Chinita Macri nam hem van achter in het busje op. 'Wat is er? Wie was dat?'

Glick voelde zich als een kind dat net een kerstcadeautje had gekregen en bang was dat hij het niet mocht houden. Hij draaide zich om. 'Ik heb een tip gekregen. Er is iets aan de hand in het Vaticaan.' 'Dat heet een conclaaf,' zei Chinita. 'Fantastische tip.' 'Nee, iets anders.' Iets groots. Hij vroeg zich af of het verhaal dat de beller hem zojuist had verteld waar kon zijn. Glick schaamde zich toen hij besefte dat hij vurig hoopte van wel. 'Wat zou je zeggen als ik je vertel dat er vier kardinalen ontvoerd zijn en vanavond in verschillende kerken vermoord zullen worden?'

'Dat je door iemand op kantoor met een macaber gevoel voor humor in de maling wordt genomen.'

'En als ik je vertel dat wij de exacte locatie van de eerste moord zullen krijgen?'

'Dan zou ik willen weten met wie je net hebt gepraat.' 'Dat heeft hij niet gezegd.' 'Misschien omdat hij een hoop onzin kletst?' Glick was gewend geraakt aan Macri's cynisme, maar ze vergat dat Glick bij de British Tattler bijna tien jaar lang volop met leugenaars en gekken te maken had gehad. Deze beller was geen van tweeën. Deze man was volkomen bij zijn verstand. Logisch redenerend. Ik zal je vlak voor achten bellen, had de man gezegd, en je vertellen waar de eerste moord zal plaatsvinden. De beelden die je opneemt, zullen je beroemd maken. Toen Glick had gevraagd waarom de beller hem deze informatie gaf, was het antwoord net zo koel als het Midden-Oosterse accent van de man. De media zijn de rechterhand van de anarchie.

'Hij heeft me nog iets verteld,' zei Glick. 'Wat? Dat Elvis Presley zojuist tot paus is gekozen?' 'Maak eens contact met de database van de BBC, wil je?' Glicks adrenaline stroomde nu door zijn lijf. 'Ik wil weten wat we al voor reportages hebben uitgezonden over die kerels.' 'Welke kerels?' 'Toe nou maar.'

Macri zuchtte en maakte verbinding met de BBC. 'Dit duurt eventjes.'

Het duizelde Glick. 'De beller wilde heel nadrukkelijk weten of ik een cameraman had.' 'Een camera vrouw.'

'En of we rechtstreeks konden uitzenden.'

'Op één komma vijf drie zeven megahertz. Waar gaat dit over?' De database piepte. 'Oké, we zitten erin. Waar ben je naar op zoek?' Glick gaf haar het sleutelwoord.

Macri draaide zich naar hem om en staarde hem aan. 'Ik hoop dat je een grapje maakt.'

 

52
De interne rangschikking in archiefcabine tien was niet zo intuïtief als Langdon had gehoopt, en Diagramma leek zich niet bij andere, soortgelijke publicaties van Galilei te bevinden. Zonder toegang tot de geautomatiseerde catalogus en een verwijzing naar de locatie hadden Langdon en Vittoria een probleem. 'Weet je zeker dat Diagramma hier moet zijn?' vroeg Vittoria. 'Heel zeker. Het komt voor op de lijst van zowel de Ufficio della Propaganda della Fede..."

'Goed, goed. Als je het maar zeker weet.' Zij liep naar links en hij naar rechts.

Langdon begon in de kasten te zoeken. Het kostte hem moeite zich ervan te weerhouden bij elke schat die hij ontdekte stil te staan en die te gaan lezen. De collectie was schitterend. Saggio... Sidereus Nuncius... De brieven over zonnevlekken... Brief aan groothertogin Christina... Apologia pro Galileo... Er kwam geen eind aan. Vittoria was degene die uiteindelijk succes had, bijna achteraan in de cabine. Ze riep met haar hese stem: 'Diagramma della Verita.' Langdon rende door de rode schemering naar haar toe. 'Waar?'

Vittoria wees, en Langdon besefte meteen waarom ze het niet eerder hadden gevonden. Het manuscript lag in een kist voor folianten en stond niet op een plank. Die kisten werden veel gebruikt om ongebonden bladzijden in te bewaren. Het etiket op de voorkant van de kist liet geen twijfel over de inhoud.
 

Diagramma della Verita

Galileo Galilei, 1639
 

Langdon liet zich met bonzend hart op zijn knieën vallen. 'Diagramma.' Hij grijnsde naar haar. 'Mooi werk. Help me eens om die kist naar voren te trekken.'

Vittoria knielde naast hem neer en samen trokken ze. De metalen plaat waarop de kist stond, rolde op zwenkwieltjes naar hen toe en de bovenkant van de kist werd zichtbaar.

'Geen slot?' vroeg Vittoria verbaasd toen ze de eenvoudige vergrendeling zag.

'Dat hebben ze nooit. Soms moeten documenten snel in veiligheid worden gebracht. Bij overstroming of brand.' 'Maak dan open.'

Langdon had geen aansporing nodig. Hij had de grootste droom van zijn carrière binnen handbereik en de lucht in de kamer werd steeds ijler, dus hij had niet de neiging te treuzelen. Hij klikte de vergrendeling open en tilde het deksel op. Onder in de kist lag een zak van zwart zeildoek. Het was voor het behoud van de documenten belangrijk dat het doek ademend was. Langdon tilde de zak met beide handen uit de kist, waarbij hij ervoor zorgde dat hij het pakket horizontaal hield.

'Ik verwachtte een schatkist,' zei Vittoria. 'Het lijkt meer op een kussensloop.'

'Kom mee,' zei hij. Met de zak voor zich uit alsof die een gewijd offer was, liep Langdon naar het midden van de cel, waar de gebruikelijke leestafel met glazen blad stond. Die tafel stond in het midden om ervoor te zorgen dat de documenten niet al te ver verplaatst hoefden te worden, maar onderzoekers vonden het vaak ook prettig dat ze door de boekenrekken om hen heen enige privacy hadden. In de belangrijkste archieven werden carrière-bepalende ontdekkingen gedaan, en de meeste academici vonden het niet prettig als hun rivalen door het glas stonden te gluren terwijl ze aan het werk waren.

Langdon legde de zak op de tafel en knoopte hem open. Vittoria kwam naast hem staan. Langdon rommelde door een bakje met archivarisinstrumenten en vond de tang die archivarissen vingercimbalen noemen, een groot uitgevallen pincet met aan elke poot een platte schijf die met vilt is bekleed. Naarmate zijn opwinding groter werd, ging Langdon steeds meer vrezen dat hij het volgende ogenblik thuis in Cambridge wakker zou worden, met een stapel tentamens om na te kijken. Diep inademend trok hij de zak open. Met vingers die beefden in hun katoenen handschoenen stak hij de tang naar binnen.

'Rustig maar,' zei Vittoria. 'Het is papier, geen plutonium.' Langdon liet de tang om de stapel papieren glijden en zorgde ervoor dat hij een gelijkmatige druk uitoefende. Toen trok hij de zak voorzichtig weg, in plaats van de documenten eruit te trekken. Dat was de manier waarop archivarissen dat deden, om zo min mogelijk torsie uit te oefenen op het artefact. Pas toen hij de zak had verwijderd en de gekleurde lamp onder de tafel aan had gedaan, durfde hij weer normaal adem te halen.

Vittoria zag eruit als een geest, zoals ze van onder af werd belicht door de lamp onder het glas. 'Kleine blaadjes,' zei ze op eerbiedige toon.

Langdon knikte. De stapel bladen die voor hen lag, leek op een verzameling losse bladzijden uit een pocketboek. Langdon zag dat het bovenste een sierlijk bewerkt voorblad was met de titel, de datum en Galilei's naam erop, in zijn eigen handschrift. Op dat moment vergat Langdon zijn benauwde omgeving, zijn vermoeidheid en de afschuwelijke situatie die hem hier had gebracht. Hij kon alleen maar in bewondering staren. Langdon raakte altijd verlamd van eerbied als hij van zo dichtbij werd geconfronteerd met de geschiedenis... het was alsof je de penseelstreken van de Mona Lisa zag.

Aan de matte, gele papyrus zag Langdon in één oogopslag dat het materiaal oud en authentiek was, maar afgezien van het onvermijdelijke vager worden van de inkt zag het document er heel goed uit. Enige verbleking van het pigment. Minimale verbrokkeling en verkleving van de papyrus. Maar al met al in verdomd uitstekende staat. Hij keek aandachtig naar de sierlijke, met de hand getekende omslag en zijn beeld werd troebel door de droge atmosfeer. Vittoria zweeg.

'Kun je me alsjeblieft een spatel aangeven?' Langdon wees naar het bakje naast Vittoria, waar roestvrij stalen archivarisinstrumenten in lagen. Ze gaf hem er een aan. Het was een goede. Langdon haalde zijn vingers langs het oppervlak om eventuele statische lading te verwijderen en liet toen heel voorzichtig het uiteinde onder het voorblad glijden. Daarna draaide hij het voorblad om door de spatel op te tillen.

De eerste bladzijde was in schuinschrift, een piepklein, gestileerd schrift dat zeer moeilijk leesbaar was. Langdon zag meteen dat er geen diagrammen of cijfers op de bladzijde stonden. Het was een essay.

'Heliocentrisme,' zei Vittoria; het was de vertaling van de kop boven de eerste pagina. Ze liet haar blik snel over de tekst glijden. 'Het ziet ernaar uit dat Galilei hier het geocentrische model definitief verwerpt. Maar het is oud-Italiaans, dus ik kan niet beloven dat ik het helemaal goed vertaal.'

'Dat hoeft ook niet,' zei Langdon. 'We zijn op zoek naar wiskunde. De zuivere taal.' Hij sloeg met de spatel de bladzijde om. Opnieuw een essay. Geen wiskunde of diagrammen. Langdons handen begonnen te zweten in zijn handschoenen. 'Beweging der Planeten,' zei Vittoria, die de titel vertaalde. Langdon fronste zijn voorhoofd. Op elk ander tijdstip zou hij dit dolgraag willen lezen; het huidige NASA-model van de banen van de planeten, zoals die waren waargenomen met sterke telescopen, scheen, hoe ongelooflijk het ook was, bijna identiek te zijn aan wat Galilei daarover had voorspeld.

'Geen wiskunde,' zei Vittoria. 'Hij heeft het over retrograde bewegingen en elliptische banen, of zoiets.'

Elliptische banen. Langdon herinnerde zich dat de juridische problemen van Galilei pas goed waren begonnen toen hij de bewegingen van de planeten als elliptisch omschreef. Het Vaticaan verheerlijkte de perfectie van de cirkel en hield vol dat alle bewegingen in de hemel cirkelvormig moesten zijn. Galilei's Illuminati, daarentegen, zagen ook perfectie in de ellips en hadden eerbied voor de wiskundige dualiteit van haar twee brandpunten. De ellips van de Illuminati was zelfs tegenwoordig nog terug te vinden in lambriseringen en vloeren in vrijmetselaarsloges. 'De volgende,' zei Vittoria. Langdon sloeg een pagina om.

'Maanfases en de getijdebeweging,' zei ze. 'Geen cijfers. Geen diagrammen.'

Langdon sloeg nog een pagina om. Niets. Hij sloeg een stuk of tien bladzijden om. Niets. Niets. Niets.

'Ik dacht dat die man wiskundige was,' zei Vittoria. 'Dit is allemaal tekst.'

Langdon voelde de lucht in zijn longen ijler worden. Ook zijn hoop begon te vervliegen. De stapel werd kleiner.

'Hier ook niet,' zei Vittoria. 'Geen wiskunde. Een paar data, een paar standaardfiguren, maar niets dat eruitziet alsof het een aanwijzing kan zijn.'

Langdon sloeg de een na laatste pagina om en zuchtte. Ook de laatste pagina was een essay. 'Kort boekje,' zei Vittoria met een frons. Langdon knikte.

'Merda, zoals we in Rome zeggen.'

Shit is inderdaad het goede woord, dacht Langdon. Zijn weerspiegeling in het glas leek hem te bespotten, net als het spiegelbeeld dat hem die ochtend vanuit zijn erkerraam had aangestaard. Een geestverschijning op leeftijd. 'Er moet iéts zijn,' zei hij, en de schorre vertwijfeling in zijn stem verraste hemzelf.
'Het Segno is hier ergens. Ik weet het zeker!'

'Misschien klopt je idee over diii niet?'

Langdon draaide zich om en keek haar strak aan.

'Oké,' gaf ze toe, 'DIII is volkomen logisch. Zou de aanwijzing dan

misschien niet wiskundig zijn?'

'Lingua pura. Wat zou dat anders kunnen zijn?'

'Kunst?'

'Maar er staan geen schetsen of tekeningen in het boek. Ik weet alleen dat lingua pura op iets anders dan het Italiaans moet slaan. Wiskunde lijkt logisch.' 'Dat ben ik met je eens.'

Langdon weigerde om zich zo snel uit het veld te laten slaan. 'De getallen zijn vast voluit geschreven. De wiskunde is er misschien wel, maar in woorden en niet in vergelijkingen.' 'Het kost tijd om alle bladzijden te lezen.'

'Tijd hebben we niet. We zullen het werk moeten verdelen.' Langdon draaide de stapel terug naar het begin. 'Ik ken genoeg Italiaans om getallen te herkennen.' Met zijn spatel deelde hij de stapel als een spel kaarten in tweeën en hij legde de eerste vijf of zes pagina's voor Vittoria neer. 'Het moet ergens staan. Ik weet het zeker.' Vittoria stak haar hand uit en sloeg haar eerste bladzijde om. 'Spatel!' zei Langdon, en hij greep er een voor haar uit het bakje. 'Gebruik een spatel.'

'Ik heb handschoenen aan,' bromde ze. 'Hoeveel schade kan ik aanrichten?'

'Doe het nou maar.'

Vittoria pakte de spatel op. 'Voel je wat ik voel?'

'Gespannen?'

'Nee. Benauwd.'

Langdon begon het inderdaad ook te voelen. De lucht werd sneller ijl dan hij had verwacht. Hij wist dat ze moesten opschieten. Het oplossen van raadsels in een archief was niets nieuws voor hem, maar meestal had hij er meer dan een paar minuten de tijd voor. Zonder nog een woord te zeggen boog Langdon zijn hoofd en begon de eerste pagina van zijn stapel door te lezen. Kom te voorschijn, verdomme! Laat jezelf zien!

 

53

Ergens in Rome sloop een donkere gestalte van een stenen glooiing naar beneden een ondergrondse tunnel in. De eeuwenoude gang was alleen verlicht door fakkels, waardoor het er warm en benauwd was. Voor hem uit weerklonken in de nauwe ruimte de angstige stemmen van volwassen mannen, die tevergeefs om hulp riepen. Toen hij de hoek om sloeg, zag hij hen, precies zoals hij hen had achtergelaten: vier doodsbange oude mannen, opgesloten in een stenen cel achter roestige ijzeren tralies.

'Qui êtes-vous,' vroeg een van de mannen in het Frans. 'Wat wilt u van ons?'

'Hilfe,' zei een ander in het Duits. 'Laat ons gaan!'

'Weet u wel wie we zijn?' vroeg een van hen in het Engels met een

Spaans accent.

'Stil,' beval de schorre stem. Zijn toon was beslist. De vierde gevangene, een Italiaan, een kalme en bedachtzame man, keek in de inktzwarte, lege ogen van zijn ontvoerder en kon zweren dat hij de hel zag. God sta ons bij, dacht hij. De moordenaar keek op zijn horloge en daarna weer naar de gevangenen. 'Goed,' zei hij. 'Wie is de eerste?'

 

54

In archiefcabine tien somde Robert Langdon Italiaanse getallen op terwijl hij het handschrift doorkeek dat voor hem lag. Mille... cento... uno, due, tre... cinquanta. Ik heb een numerieke verwijzing nodig! Het maakt niet uit wat!

Toen hij aan het einde van zijn pagina kwam, pakte hij de spatel om het blad om te slaan. Hij wilde dat netjes op het vorige blad leggen, maar had moeite om de spatel stil te houden. Een paar minuten later keek hij naar beneden en besefte dat hij de spatel had losgelaten en bladzijden met de hand omsloeg. Oeps, dacht hij, en hij voelde zich enigszins schuldig. Het zuurstofgebrek begon zijn remmingen weg te nemen. Ik zal waarschijnlijk moeten branden in de hel van de archivarissen.

'Dat werd tijd,' bracht Vittoria moeizaam uit toen ze Langdon de pagina's met de hand om zag slaan. Ze legde haar spatel neer en volgde zijn voorbeeld. 'Al iets gevonden?'

Vittoria schudde haar hoofd. 'Niets dat er als wiskunde uitziet. Ik kijk het snel door, maar niets wekt de indruk een aanwijzing te zijn.' Langdon las verder, maar het kostte hem steeds meer moeite. Zijn Italiaans was al niet zo best, en door het piepkleine handschrift en de archaïsche taal ging het extra langzaam. Vittoria was door haar stapel heen voordat Langdon zo ver was, en ze draaide met een ontmoedigd gezicht de bladzijden terug naar het begin. Ze boog zich verder naar voren om ze nauwkeuriger te inspecteren. Toen Langdon klaar was met zijn laatste pagina, vloekte hij zachtjes en daarna keek hij naar Vittoria. Ze tuurde met gefronste wenkbrauwen en half dichtgeknepen ogen naar iets op een van haar bladen. 'Wat is er?' vroeg hij.

Vittoria keek niet op. 'Stonden er voetnoten op jouw bladzijden?' 'Ik dacht het niet. Waarom?'

'Deze pagina heeft een voetnoot. Die is alleen nauwelijks zichtbaar door een kreukel.'

Langdon probeerde te zien waar ze naar keek, maar het enige dat hij kon onderscheiden was het paginanummer in de rechterbovenhoek van het vel. Blad vijf. Het duurde even tot het toeval tot hem doordrong, en zelfs toen leek het verband nog vaag. Blad vijf. Vijf, Pythagoras, pentagrammen, Illuminati. Langdon vroeg zich af of de Illuminati bladzijde vijf zouden kiezen om hun aanwijzing op te verbergen. Door de rode schemering om hen heen voelde Langdon een klein straaltje hoop schijnen. 'Is de voetnoot wiskundig?' Vittoria schudde haar hoofd. 'Tekst. Eén regel. Heel klein geschreven. Bijna onleesbaar.'

Zijn hoop vervloog. 'Het zou wiskunde moeten zijn. Lingua pura." 'Ja, ik weet het.' Ze aarzelde. 'Maar ik denk dat je dit toch wel wilt horen.' Langdon bespeurde enige opwinding in haar stem. 'Ik luister.'

Met haar ogen tot spleetjes geknepen las Vittoria de regel voor. 'Het lichtend pad is daar, en beidt uw tocht.'

De woorden leken in niets op wat Langdon had verwacht. 'Pardon?' Vittoria herhaalde de zin. 'Het lichtend pad is daar, en beidt uw tocht.'

'Het lichtend pad?' Langdon ging wat meer rechtop staan. 'Dat staat er. Het lichtend pad.'

Toen de woorden tot hem doordrongen, voelde Langdon dat zijn ijltoestand werd doorgeprikt door een flits van helderheid. Het lichtend pad is daar, en beidt uw tocht. Hij had geen idee wat ze eraan hadden, maar de zin was de meest rechtstreekse verwijzing naar het Pad der Verlichting die hij zich kon voorstellen. Lichtend pad. Beidt uw tocht. Zijn hoofd voelde aan als een motor die op de verkeerde brandstof draaide. 'Ben je zeker van de vertaling?' Vittoria aarzelde. 'Nou...' Ze wierp hem een eigenaardige blik toe. 'Het is geen vertaling. De zin is in het Engels geschreven.' Even dacht Langdon dat de akoestiek in de cabine hem parten speelde. 'In het Engels?'

Vittoria schoof het document naar hem toe en Langdon las het minuscule schrift onder aan de bladzijde. 'Het lichtend pad is daar, en beidt uw tocht. Engels? Waarom staat er Engels in een Italiaans boek?'

Vittoria haalde haar schouders op. Ook zij zag er een beetje dronken uit. 'Misschien bedoelden ze met lingua pura de Engelse taal. Het wordt beschouwd als de internationale taal van de wetenschap. Bij cern wordt niets anders gesproken.'

'Maar dit was in de zeventiende eeuw,' bracht Langdon daartegen in. 'Niemand sprak Engels in Italië, zelfs...' Hij onderbrak zichzelf toen hij besefte wat hij wilde gaan zeggen. 'Zelfs de geestelijkheid niet.' Langdons academische denkvermogen draaide op volle toeren. 'In de zeventiende eeuw,' zei hij, en hij praatte nu sneller, 'was Engels een taal die in het Vaticaan nog niet werd gebezigd. Ze gebruikten Italiaans, Latijn, Duits en zelfs Spaans en Frans, maar Engels was volkomen onbekend binnen het Vaticaan. Ze beschouwden Engels als een verdorven taal voor vrijdenkers, heidenen als Chaucer en Shakespeare.' Langdon dacht plotseling aan de Illuminati-brandmerken van aarde, lucht, vuur en water. Het verhaal dat de brandmerken in het Engels waren, leek nu, hoe bizar ook, aannemelijk te worden.

'Dus je bedoelt dat Galilei Engels misschien als la lingua pura beschouwde omdat het een taal was die niet door het Vaticaan was bezoedeld?' 'Ja. Of misschien wilde Galilei, door de aanwijzing in het Engels te geven, de kans verkleinen dat die iemand binnen het Vaticaan zou opvallen.'

'Maar het is helemaal geen aanwijzing,' bracht Vittoria ertegen in. 'Het lichtend pad is daar, en beidt uw tocht. Wat zou dat in godsnaam moeten betekenen?'

Ze heeft gelijk, dacht Langdon. De zin bood geen enkel aanknopingspunt. Maar toen hij de frase in gedachten herhaalde, viel hem iets vreemds op. Dat is eigenaardig, dacht hij. Hoe groot is de kans daarop?

'We moeten hier weg,' zei Vittoria, en haar stem klonk hees. Langdon hoorde haar niet. Het lichtend pad is daar; en beidt uw tocht. 'Het is verdorie een jambische pentameter,' zei hij plotseling, en hij telde de lettergrepen opnieuw. 'Vijf versvoeten van een niet-beklemtoonde en daarna een beklemtoonde lettergreep.' Vittoria keek verward. 'Een jambische wat?'

Even was Langdon weer terug op zijn middelbare school, de Phillips Exeter Academy, tijdens een Engelse les op zaterdagochtend. De hel op aarde. De honkbalster van de school, Peter Greer, kon maar niet onthouden hoeveel versvoeten er in een zin van Shakespeare gingen, een jambische pentameter. Hun leraar, een geestdriftige man die Bissell heette, sprong op de tafel en brulde: 'Penta-meter, Greer! Denk aan de thuisplaat! Een pentagoon! Vijf zijden! Penta! Penta! Jeeezus!'

Vijf versvoeten, dacht Langdon. En elke versvoet had twee lettergrepen. Hij vond het ongelooflijk dat hij gedurende zijn hele loopbaan dat verband nooit had gelegd. De jambische pentameter was een symmetrische versmaat die was gebaseerd op de heilige Illuminati-getallen vijf en twee!

Te vergezocht, hield Langdon zichzelf voor, en hij probeerde het idee uit zijn hoofd te zetten. Een betekenisloze toevalligheid. Maar het bleef hangen. Vijf voor Pythagoras en het pentagram. Twee voor de dualiteit van alle dingen.

Even later kwam er nog iets bij hem op, een idee dat hem op zijn benen deed trillen. Vanwege zijn eenvoud werd de jambische pentameter vaak een 'zuivere versmaat' genoemd. La lingua pura? Kon dit de zuivere taal zijn waar de Illuminati naar verwezen? Het lichtend pad is daar, en beidt uw tocht... 'O-oh,' zei Vittoria.

Langdon keerde zich naar haar toe en zag dat ze het blad ondersteboven draaide. Hij voelde zijn maag samentrekken. Niet weer. 'Die zin kan onmogelijk een ambigram zijn!'

'Nee, het is geen ambigram... maar...' Ze draaide het blad steeds opnieuw om, elke keer met een slag van negentig graden. 'Maar wat?'

Vittoria keek op. 'Het is niet de énige zin.' 'Is er nog een?'

'Er staat langs elke rand een andere zin. Boven, beneden, links en rechts. Ik geloof dat het een gedicht is.'

'Vier regels?' Langdon kreeg kippenvel van opwinding. Was Galilei dan ook dichter geweest? 'Laat zien!'

Vittoria liet de pagina niet los. Ze bleef hem met kwartslagen draaien. 'Ik heb ze niet eerder gezien, doordat ze zo dicht langs de randen staan.' Ze hield haar hoofd scheef boven de laatste regel. 'Goh. Weet je dat Galilei dit niet eens heeft geschreven?' 'Wat?'

'Het gedicht is gesigneerd door John Milton.' 'John Milton?' De invloedrijke Engelse dichter die Paradise Lost had geschreven, was een tijdgenoot van Galilei en een geleerde die door aanhangers van complottheorieën boven aan hun lijstje van vermoedelijke Illuminati was gezet. Dat Milton connecties zou hebben gehad met Galilei's Illuminati was een van de weinige verhalen die Langdon geloofde. Niet alleen had Milton in 1638 een goed gedocumenteerde tocht naar Rome ondernomen om 'gedachten uit te wisselen met verlichte mannen', maar tijdens het huisarrest van Galilei had Milton ontmoetingen met de geleerde gehad, die waren afgebeeld op heel wat schilderijen uit de renaissance, waaronder Annibale Gatti's beroemde Galilei en Milton, dat nu in het MSS-museum in Florence hing.

'Milton kende Galilei toch?' vroeg Vittoria, terwijl ze het blad eindelijk naar Langdon schoof. 'Misschien heeft hij het gedicht geschreven om zijn vriend een plezier te doen?' Langdon grimaste terwijl hij het vel naar zich toe trok. Hij liet het vlak op tafel liggen en las de regel langs de bovenkant. Daarna draaide hij het blad een kwartslag en las de regel in de rechtermarge. Nog een slag, en hij las de regel onderaan. Nog een, en de regel links was aan de beurt. Een laatste kwartslag maakte de cirkel rond. Er waren vier regels. De eerste regel die Vittoria had gevonden, was de derde regel van het gedicht. Volkomen verbijsterd las hij de vier regels opnieuw, met de klok mee in de juiste volgorde: boven, rechts, beneden, links. Toen hij klaar was, ademde hij uit. Hij had geen enkele twijfel meer. 'U hebt het gevonden, mevrouw Vetra.'

Ze glimlachte strak. 'Mooi, kunnen we hier dan nu weg?' 'Ik moet die regels overschrijven. Ik heb pen en papier nodig.' Vittoria schudde haar hoofd. 'Vergeet het maar, professor. Geen tijd om kopiist te spelen. Mickey tikt door.' Ze nam het blad uit zijn hand en liep naar de deur.

Langdon stond op. 'Je kunt dat niet mee naar buiten nemen! Het is een...'

Maar Vittoria was al weg.

 

55

Langdon en Vittoria vlogen de binnenplaats voor het geheime archief op. De frisse lucht stroomde als een geneeskrachtig middel Langdons longen in. De paarse vlekken die hij zag, verdwenen snel. Maar het schuldgevoel niet. Hij was zojuist medeplichtig geweest aan het stelen van een kostbaar relikwie uit een van de meest geheime archieven ter wereld. Ik schenk u mijn vertrouwen, had de camerlengo gezegd.

'Snel,' zei Vittoria, en ze rende bijna, met het blad nog in haar hand, over de Via Borgia in de richting van Olivetti's kantoor. 'Als er water op die papyrus komt...'

'Rustig maar. Als we het ontraadseld hebben, kunnen we hun kostbare blad vijf terugbrengen.'

Langdon ging sneller lopen om haar bij te houden. Behalve dat hij zich een misdadiger voelde, was hij nog steeds verbluft over de fascinerende implicaties van het document. John Milton was een Illuminatus. Hij schreef het gedicht voor Galilei, zodat die het op blad vijf kon publiceren... ver van de ogen van het Vaticaan. Toen ze de binnenplaats verlieten, stak Vittoria Langdon het blad toe. 'Denk je dat je dit kunt ontraadselen? Of hebben we al die hersencellen zojuist alleen voor de kick om zeep geholpen?' Langdon nam het document voorzichtig van haar over. Zonder aarzelen liet hij het in een van de borstzakken van zijn tweed jasje glijden, uit het licht en beschermd tegen vocht. 'Ik heb het al ontraadseld.'

Vittoria bleef als aan de grond genageld staan. 'Wat?' Langdon liep door.

Vittoria rende haastig achter hem aan. 'Je hebt het maar één keer

gelezen! Ik dacht dat het moeilijk moest zijn!'

Langdon wist dat ze gelijk had, maar toch had hij het Segno na één

keer lezen ontcijferd. Een volmaakt couplet van jambische pentameters, en het was glashelder waar het eerste altaar van de wetenschap was. Hij moest toegeven dat het gemak waarmee hij de taak had volbracht hem enige onrust baarde. Hij was een product van het puriteinse arbeidsethos. Hij hoorde zijn vader nog het oude aforisme herhalen dat kenmerkend was voor New England: Als het niet vreselijk moeilijk was, heb je het verkeerd gedaan. Langdon hoopte dat de spreuk niet klopte. 'Ik heb het ontraadseld,' zei hij, en hij ging nog sneller lopen. 'Ik weet waar de eerste moord zal plaatsvinden. We moeten Olivetti waarschuwen.'

Vittoria haalde hem weer in. 'Hoe kun je dat nu al weten? Laat me dat ding nog eens zien.' Met de behendigheid van een bokser liet ze haar gracieuze hand in zijn zak glijden en trok het blad er weer uit. 'Voorzichtig!' zei Langdon. 'Je kunt niet...'

Vittoria negeerde hem. Met de pagina in haar hand beende ze naast hem voort, en ze keerde het document naar het avondlicht om de marges nauwkeurig te bekijken. Toen ze begon voor te lezen, wilde Langdon het blad terugpakken, maar hij raakte gebiologeerd door Vittoria's accent en haar alt, waarmee ze de lettergrepen precies op de maat van haar voetstappen uitsprak.

Toen hij het gedicht hardop hoorde, voelde Langdon zich een ogenblik meegevoerd door de tijd, alsof hij een tijdgenoot van Galilei was en voor het eerst naar het gedicht luisterde... in de wetenschap dat het een test was, een plattegrond, een aanwijzing over de vier altaren van de wetenschap, de vier tekens die een geheim pad door Rome vormden. Het gedicht kwam als een lied van Vittoria's lippen.

 

Van Santi's aardse graf met duivelsgat,

Mystieke teek'nen, kruislings door de stad.

Het lichtend pad is daar, en beidt uw tocht,

Laat engelen u wijzen wat u zocht.

 

Vittoria las het tweemaal voor en zweeg toen, alsof ze de oeroude woorden wilde laten resoneren.

Van Santi's aardse graf,' herhaalde Langdon in gedachten. Daar was het gedicht kristalhelder over. Het Pad der Verlichting begon bij Santi's graf. Daarvandaan werd het door tekens gemarkeerd.

 

Van Santi's aardse graf met duivelsgat,

Mystieke teek'nen, kruislings door de stad.

 

Mystieke teek'nen. Ook duidelijk. Aarde, lucht, vuur en water. De elementen van de wetenschap, de vier ïlluminati-tekens die voor religieuze beeldhouwwerken door moesten gaan. 'Het eerste teken,' zei Vittoria, 'is zo te horen bij Santi's graf.' Langdon glimlachte. 'Ik zei toch al dat het niet zo moeilijk was.' 'Wie is Santi dan?' vroeg ze, en ze klonk plotseling opgewonden. 'En waar is zijn graf?'

Langdon grinnikte in zichzelf. Het verbaasde hem altijd hoe weinig mensen de naam Santi kenden, de achternaam van de bekendste kunstenaar uit de renaissance. Zijn voornaam was wereldberoemd; het wonderkind dat op zijn vijfentwintigste al opdrachten kreeg van paus Julius n, en toen hij op zijn achtendertigste stierf liet hij de grootste verzameling fresco's achter die de wereld ooit had gezien. Santi was een reus in de kunstwereld, en bekend zijn onder je voornaam was iets dat alleen door een kleine elite werd bereikt, mensen als Napoleon en Jezus... en natuurlijk de halfgoden die Langdon tegenwoordig hoorde blèren als hij langs de studentenhuizen van Harvard University liep: Sting, Madonna, Jewel, en The Artist Formerly Known as Prince, die zijn naam had veranderd in een symbool, wat Langdon ertoe had bewogen hem de bijnaam te geven 'De Tau met een Hermafrodiet Ankh erdoorheen'.

'Santi,' zei Langdon, 'is de achternaam van de grote meester van de renaissance, Rafaël.'

Vittoria keek verrast. 'Rafaël? Bedoel je dé Rafaël?'

'Die, ja.' Langdon beende verder in de richting van het kantoor van

de Zwitserse Garde.

'Dus het pad begint bij Rafaëls graf?'

'Het is ook heel logisch,' zei Langdon, terwijl ze zich verder haastten. 'De Illuminati beschouwden grote schilders en beeldhouwers als ereleden, broeders in de verlichting. De Illuminati hebben Rafaëls graf waarschijnlijk gekozen bij wijze van eerbetoon.' Langdon wist ook dat Rafaël, net als veel andere scheppers van religieuze kunst, ervan werd verdacht in het geheim atheïst te zijn. Vittoria liet het blad voorzichtig in Langdons zak terugglijden. 'En waar is hij begraven?'

Langdon ademde diep in. 'Geloof het of niet, Rafaël is in het Pantheon begraven.'

Vittoria keek sceptisch. 'Hét Pantheon?'

'Dé Rafaël in hét Pantheon.' Langdon moest toegeven dat hij niet had verwacht dat het eerste teken te vinden zou zijn in een gebouw als het Pantheon. Hij had vermoed dat het eerste altaar van de wetenschap ergens in een rustige kerk zou zijn, een beetje achteraf. Zelfs

in de zeventiende eeuw was het Pantheon, met zijn ontzagwekkende koepel, een van de bekendste plekken in Rome geweest. 'Is het Pantheon eigenlijk wel een kerk?' vroeg Vittoria. 'De oudste katholieke kerk van Rome.'

Vittoria schudde haar hoofd. 'Maar denk je echt dat de eerste kardinaal in het Pantheon vermoord kan worden? Het is een van de drukste plaatsen van Rome.'

Langdon haalde zijn schouders op. 'De Illuminati hebben gezegd dat ze wilden dat de hele wereld toekeek. Een kardinaal vermoorden in het Pantheon zou in elk geval de aandacht trekken.' 'Maar hoe denkt die vent iemand in het Pantheon te kunnen vermoorden en dan onopgemerkt weg te kunnen komen? Dat is onmogelijk.'

'Net zo onmogelijk als het ontvoeren van vier kardinalen uit Vaticaanstad? Het gedicht is heel duidelijk.' 'En weet je zeker dat Rafaël in het Pantheon begraven is?' 'Ik heb zijn graf heel vaak gezien.'

Vittoria knikte, maar ze keek nog steeds twijfelend. 'Hoe laat is het?' Langdon keek op zijn horloge. 'Half acht.' 'Is het Pantheon ver weg?'

'Ongeveer anderhalve kilometer. We hebben nog genoeg tijd.' 'In het gedicht staat "Santi's aardse graf". Zegt dat je iets?' Langdon haastte zich diagonaal over de Binnenplaats van de Schildwacht. 'Aards? Er is waarschijnlijk geen aardsere plek in Rome dan het Pantheon. De naam is afkomstig van de oorspronkelijke godsdienst die er werd beoefend: het pantheïsme, de aanbidding van alle goden, met name de heidense goden van moeder aarde.' Toen hij architectuur studeerde, had Langdon tot zijn verbazing gehoord dat de afmetingen van het hoofdvertrek van het Pantheon een eerbetoon waren aan Gaea, de godin van de aarde. De verhoudingen waren zo nauwkeurig dat er precies een gigantische bol in het gebouw zou passen.

'Goed,' zei Vittoria, en nu klonk ze wat overtuigder. 'En het duivelsgat? Van Santi's aardse graf met duivelsgat Hierover was Langdon minder zeker. 'Het duivelsgat moet slaan op de oculus,' zei hij; het leek hem een logische hypothese. 'De beroemde ronde opening in het dak van het Pantheon.' 'Maar het is een kerk,' zei Vittoria, terwijl ze hem moeiteloos bijhield. 'Waarom zouden ze de opening een duivelsgat noemen?' Dat had Langdon zich ook afgevraagd. Hij had de term 'duivelsgat' nog nooit gehoord, maar hij herinnerde zich wel een beroemde kritische analyse van het Pantheon uit de zevende eeuw, die nu vreemd toepasselijk leek. Beda Venerabilis had eens geschreven dat het gat in het dak van het Pantheon was geboord door de duivel, die het gebouw probeerde te ontvluchten toen het door Bonifacius IV werd ingezegend.

'En waarom,' vervolgde Vittoria terwijl ze een kleinere binnenplaats op liepen, 'waarom zouden de Illuminati de naam Santi gebruiken als hij bekend was als Rafaël?' 'Je stelt wel veel vragen.' 'Dat zei mijn vader ook altijd.'

'Er zijn twee mogelijke redenen. Ten eerste heeft het woord Rafaël te veel lettergrepen. Het zou de jambische pentameter van het gedicht hebben bedorven.' 'Klinkt een beetje vergezocht.'

Langdon was het met haar eens. 'Oké, misschien gebruikten ze "Santi" om de aanwijzing onduidelijker te maken, zodat alleen zeer verlichte geesten de verwijzing naar Rafaël zouden herkennen.' Dit leek Vittoria ook niet te overtuigen. 'Rafaëls achternaam was vast heel bekend toen hij nog leefde.'

'Verrassend genoeg niet. Het was een statussymbool als je alleen onder je voornaam bekend was. Rafaël vermeed het gebruik van zijn achternaam, net als popsterren tegenwoordig doen. Neem Madonna. Zij gebruikt haar achternaam, Ciccone, nooit.' Vittoria keek geamuseerd. 'Ken jij de achternaam van Madonna?' Langdon had er spijt van dat hij dit voorbeeld had gekozen. Het was verbazend hoeveel rommel je geest absorbeerde als je temidden van tienduizend adolescenten leefde.

Toen Vittoria en hij onder de laatste poort naar het kantoor van de Zwitserse Garde door liepen, werden ze plotseling tegengehouden. 'Fermati,' brulde iemand achter hen.

Langdon en Vittoria draaiden zich om en keken recht in de loop van een geweer.

'Attenzione,' riep Vittoria, en ze sprong achteruit. 'Kijk uit met...' 'Non spostarti,' snauwde de gardist, en hij spande de haan. 'Soldato,' riep iemand bevelend over de binnenplaats. Olivetti kwam uit het beveiligingscentrum te voorschijn. 'Laat hen gaan!' De gardist leek van zijn stuk gebracht. 'Ma, signore, è una donna...' 'Naar binnen!' schreeuwde hij naar de gardist. 'Signore, non posso...'

'Nu! Je hebt nieuwe orders. Kapitein Rocher zal het korps over twee minuten inlichten. We gaan een zoekactie organiseren.' Met een verbijsterd gezicht haastte de gardist zich het beveiligingscentrum in. Olivetti beende star en ziedend op Langdon af. 'Ons geheimste archief? Daar wil ik een verklaring voor.' 'We hebben goed nieuws,' zei Langdon.

Olivetti kneep zijn ogen tot spleetjes. 'Dat mag dan wel héél goed nieuws zijn.'

 

56

De vier civiele Alfa Romeo's type 155 T-Spark denderden over de Via Coronari als jachtvliegtuigen over een startbaan. In de auto's zaten twaalf Zwitserse gardisten in burger, gewapend met Cherchi-Pardini pistolen, busjes zenuwgas en stun guns. De drie scherpschutters hadden geweren met een laservizier. In de passagiersstoel van de voorste auto draaide Olivetti zich naar Langdon en Vittoria om. Zijn ogen fonkelden van woede. 'U hebt me verzekerd dat ik een deugdelijke verklaring zou krijgen, en nu durft u hiermee te komen?'

Langdon voelde zich opgesloten in de kleine auto. 'Ik begrijp uw...' 'Nee, u begrijpt het helemaal niet!' Olivetti verhief nooit zijn stem, maar hij ging driemaal zo nadrukkelijk praten. 'Ik heb zojuist twaalf van mijn beste mannen op de avond van het conclaaf weggehaald uit Vaticaanstad. En dat heb ik gedaan om ze het Pantheon te laten bewaken, gebaseerd op de beweringen van een Amerikaan die ik nooit eerder heb ontmoet en die een vierhonderd jaar oud gedicht heeft geïnterpreteerd. Bovendien heb ik de zoekactie naar dat anti-materiewapen overgelaten aan lagere officieren.' Langdon bood weerstand aan de impuls om blad vijf uit zijn zak te trekken en het voor Olivetti's neus heen en weer te wapperen. 'Ik weet alleen dat de informatie die we hebben gevonden verwijst naar Rafaëls graf, en dat Rafaëls graf in het Pantheon is.' De officier achter het stuur knikte. 'Hij heeft gelijk, commandant.

Ik...

'Rijden,' snauwde Olivetti. Hij wendde zich weer tot Langdon. 'Hoe zou iemand op zo'n drukke plek een moord kunnen plegen en ongezien weg kunnen komen?'

'Dat weet ik niet,' zei Langdon. 'Maar blijkbaar zijn de Illuminati zeer vindingrijk. Ze zijn al bij CERN en in Vaticaanstad binnengekomen. Het is alleen toeval dat we weten waar de eerste moord gepleegd zal worden. Het Pantheon is uw enige kans om die man te grijpen.' 'Alweer een tegenstrijdigheid,' zei Olivetti. 'Onze énige kans? Ik dacht dat u zei dat er een soort pad was. Een reeks tekens. Als het Pantheon de juiste plek is, kunnen we het pad volgen naar de andere tekens. Dan hebben we viér kansen om die vent te pakken.' 'Dat had ik gehoopt,' zei Langdon. 'En dat zouden we ook gehad hebben... een eeuw geleden.'

Toen Langdon besefte dat het Pantheon het eerste altaar van de wetenschap was, was dat een bitterzoet moment voor hem geweest. De geschiedenis kon gemene grappen uithalen met degenen die haar najoegen. De kans was natuurlijk al niet groot geweest dat het Pad der Verlichting na al die jaren nog intact zou zijn, met alle beeldhouwwerken nog op de oude plek, maar diep in zijn hart had Langdon toch gefantaseerd over de mogelijkheid om het pad helemaal tot het einde toe te volgen en de heilige schuilplaats van de Illuminati te vinden. Maar toen was tot hem doorgedrongen dat dat niet zou gebeuren. 'Het Vaticaan heeft alle beelden in het Pantheon aan het eind van de zeventiende eeuw verwijderd en vernietigd.' Vittoria keek geschokt. 'Waarom?'

'Het waren beelden van heidense, Griekse goden. Helaas betekent dat dat het eerste teken weg is, en daarmee...' 'Dus er is geen enkele hoop,' vroeg Vittoria, 'dat we het Pad der Verlichting en de rest van de tekens vinden?'

Langdon schudde zijn hoofd. 'We hebben één kans. Het Pantheon. Daar loopt het pad dood.'

Olivetti keek hen een voor een strak aan en ging toen weer recht in zijn stoel zitten. 'Stop hier,' blafte hij de chauffeur toe. Die stuurde de auto naar de stoeprand en remde. De drie andere Alfa Romeo's volgden zijn voorbeeld. Het konvooi van de Zwitserse Garde kwam met piepende banden tot stilstand. 'Wat doet u nu?' wilde Vittoria weten.

'Mijn werk,' zei Olivetti met onbewogen stem. Hij draaide zich weer om in zijn stoel. 'Meneer Langdon, toen u me zei dat u de situatie onderweg zou uitleggen, nam ik aan dat ik bij het Pantheon zou aankomen met een duidelijk idee van de reden van onze aanwezigheid hier. Dat is niet het geval. Omdat ik belangrijke taken in de steek heb gelaten om hier te kunnen zijn, en omdat ik in die theorie van u over maagdelijke offers en eeuwenoude gedichten maar heel weinig zinnigs heb kunnen ontdekken, kan ik hier niet naar eer en geweten mee doorgaan. Ik gelast deze opdracht ogenblikkelijk af.' Hij haalde zijn walkie-talkie te voorschijn en schakelde die in.

Vittoria greep hem bij zijn arm. 'Dat kunt u niet doen!'

Olivetti legde met een klap de walkie-talkie neer en keek haar woedend aan. 'Bent u weleens in het Pantheon geweest, mevrouw Vetra?'

'Nee, maar ik...'

'Laat me u er dan iets over vertellen. Het Pantheon is één grote ruimte. Een rond vertrek van steen en cement. Het heeft één ingang. Geen ramen. Eén smalle ingang. Die ingang wordt permanent bewaakt door maar liefst vier gewapende agenten van het Romeinse politiekorps, die het heiligdom beschermen tegen kunstvernielers, antichristelijke terroristen en zigeuners die toeristen willen bezwendelen.'

'Wat wilt u daarmee zeggen?' vroeg ze koeltjes. 'Wat ik daarmee wil zeggen?' Olivetti klemde zijn hand om de rugleuning. 'Wat ik wil zeggen, is dat het volkomen onmogelijk is dat wat u me hebt verteld daadwerkelijk zal gebeuren! Kunt u me één plausibel scenario geven van hoe iemand in het Pantheon een kardinaal kan vermoorden? Hoe kun je zelfs maar een gegijzelde langs de bewakers het Pantheon in krijgen? Laat staan dat je hem ook nog kunt vermoorden en weg kunt komen.' Olivetti boog zich over de rugleuning en blies zijn naar koffie ruikende adem in Langdons gezicht. 'Hoe, meneer Langdon? Eén plausibel scenario.' Langdon had het gevoel dat de kleine auto nog kleiner werd. Ik heb geen idee! Ik ben geen moordenaar! Ik weet niet hoe hij het zal doen! Ik weet alleen...

'Eén scenario?' vroeg Vittoria bedaard. 'Wat vindt u hiervan? De moordenaar vliegt in een helikopter over het Pantheon en laat een gillende, gebrandmerkte kardinaal door het gat in het dak vallen. De kardinaal valt op de marmeren vloer te pletter.' Iedereen in de auto staarde Vittoria aan. Langdon wist niet wat hij ervan moest denken. Jij hebt een morbide fantasie, dame, maar snel ben je wel.'

Olivetti fronste. 'Mogelijk, dat geef ik toe, maar nauwelijks...' 'Of de moordenaar bedwelmt de kardinaal,' zei Vittoria, 'en brengt hem naar het Pantheon in een rolstoel, als een oude, invalide toerist. Hij rijdt hem naar binnen, snijdt stilletjes zijn keel door en wandelt weer naar buiten.' Dit leek Olivetti enigszins te alarmeren. Niet slecht, dacht Langdon. 'Of,' zei ze, 'de moordenaar kan...'

'Ik heb u gehoord,' zei Olivetti. 'Genoeg.' Hij ademde diep in en blies weer uit. Er klopte iemand scherp tegen het raam, en iedereen schrok op. Het was een soldaat uit een van de andere auto's. Olivetti draaide het raam naar beneden.

'Alles in orde, commandant?' De soldaat was in burger. Hij trok de mouw van zijn overhemd van spijkerstof omhoog en er werd een zwart legerhorloge zichtbaar. 'Tien over half acht, commandant. We hebben tijd nodig om ons op te stellen.'

Olivetti knikte vaag, maar zei een hele tijd niets. Hij streek met een vinger heen en weer over het dashboard en trok een streep in het stóf. Hij keek nadenkend naar Langdon in de zijspiegel, en Langdon had het gevoel dat hij getaxeerd en gewogen werd. Uiteindelijk keerde Olivetti zich weer naar de gardist. Er klonk aarzeling door in zijn stem. 'Ik wil het object uit verschillende richtingen naderen. Auto's naar Piazza della Rotonda, Via degli Orfani, Piazza Sant'Ignazio en Sant'Eustachio. Houd minstens twee straten afstand. Als je geparkeerd staat, wacht dan op mijn orders. Drie minuten.' 'Uitstekend, meneer.' De soldaat liep terug naar zijn auto. Met een knikje naar Vittoria liet Langdon merken dat hij onder de indruk was. Ze glimlachte naar hem, en even voelde Langdon een onverwachte band tussen hen, een vleugje aantrekkingskracht. De commandant draaide zich om in zijn stoel en keek Langdon strak aan. 'Meneer Langdon, dit kan maar beter niet misgaan.' Langdon glimlachte slecht op zijn gemak. Hoe zou het mis kunnen gaan?

 

57

De directeur van CERN, Maximilian Kohler, deed zijn ogen open en onderging het koele, heerlijke gevoel van cromolyn en leukotriene in zijn lichaam, die zijn bronchiën en de haarvaten in zijn longen deden uitzetten. Hij ademde weer normaal. Hij zag dat hij in een privé-kamer op de ziekenafdeling van CERN lag en dat zijn rolstoel naast zijn bed stond.

Hij maakte de balans van zijn toestand op en betastte het papieren hemd dat ze hem hadden aangetrokken. Zijn kleren lagen opgevouwen op de stoel naast het bed. Buiten hoorde hij een verpleegster die op haar ronde was. Hij lag een tijdje te luisteren. Toen trok hij zich zo geluidloos mogelijk naar de rand van het bed en pakte zijn kleren. Worstelend met zijn verlamde benen kleedde hij zichzelf aan. Daarna sjorde hij zijn lijf in zijn rolstoel.

Een hoestbui onderdrukkend reed hij naar de deur. Hij bewoog de

 

58

'Zeven uur zesenveertig en dertig... nu.' Zelfs als hij in zijn walkie-talkie sprak, leek Olivetti zijn stem nooit boven een fluistering te verheffen.

Langdon voelde dat hij transpireerde in zijn tweed jasje, op de achterbank van de Alfa Romeo, die met stationair draaiende motor op het Piazza de la Concorde stond, drie straten van het Pantheon. Vittoria zat naast hem; ze leek geheel in beslag genomen door Olivetti, die zijn definitieve orders doorgaf.

'Opstelling op acht punten rond het object,' zei de commandant. 'Langs de hele omtrek met een nadruk op de ingang. Het doelwit kent jullie misschien van uiterlijk, dus blijf uit het zicht. Gebruik geen dodelijk geweld. Iemand moet het dak in de gaten houden. Doelwit is van primair belang. Slachtoffer is ondergeschikt.' Jezus, dacht Langdon, die het koud kreeg van de efficiëntie waarmee Olivetti zijn manschappen zojuist had verteld dat de kardinaal zo nodig opgeofferd kon worden. Slachtoffer is ondergeschikt. 'Ik herhaal. Geen dodelijk geweld. We hebben het doelwit levend nodig. Aan de slag.' Olivetti schakelde zijn walkie-talkie uit. Vittoria keek onthutst, bijna boos. 'Commandant, gaat er niemand naar binnen?'

Olivetti draaide zich om. 'Naar binnen?' 'In het Pantheon! Waar het zich zal gaan afspelen!' 'Attenzione,' zei Olivetti. Zijn blik verstarde. 'Als er een infiltrant in de garde is, kunnen mijn mannen misschien herkend worden. Uw collega heeft me net gewaarschuwd dat dit onze enige kans zal zijn om het doelwit te pakken te krijgen. Ik ben niet van plan iemand weg te jagen door mijn mannen naar binnen te laten wandelen.' 'Maar als de moordenaar nu al binnen is?'

Olivetti keek op zijn horloge. 'Het doelwit was duidelijk. Acht uur. We hebben nog een kwartier.'

'Hij zei dat hij de kardinaal om acht uur zou vermoorden. Maar misschien heeft hij het slachtoffer al op de een of andere manier naar binnen geloodst. Stel je voor dat uw mannen het doelwit naar buiten zien komen en niet weten dat hij het is? Iemand moet zich ervan vergewissen dat binnen alles in orde is.' 'Te riskant op dit moment.'

rolstoel met de hand voort en zette de motor niet aan. Toen hij bij de deur was, gluurde hij naar buiten. De gang was leeg. Stilletjes glipte Maximilian Kohler weg van de ziekenafdeling.

'Niet als degene die naar binnen gaat onherkenbaar is.'

'Het vermommen van manschappen vergt tijd en...'

'Ik bedoelde mezelf,' zei Vittoria.

Langdon draaide zich om en staarde haar aan.

Olivetti schudde zijn hoofd. 'Uitgesloten.'

'Hij heeft mijn vader vermoord.'

'Precies, dus misschien weet hij wie u bent.'

'U hebt hem gehoord, aan de telefoon. Hij had geen idee dat Leonardo Vetra een dochter had, laat staan dat hij weet hoe ik eruitzie. Ik zou als een toeriste naar binnen kunnen wandelen. Als ik iets verdachts zie, kan ik het plein op lopen en uw mannen een teken geven om actie te ondernemen.' 'Het spijt me, maar dat kan ik niet toestaan.' 'Comandante?' Olivetti's ontvanger kraakte. 'We hebben een probleem vanuit het noorden. De fontein belemmert ons zicht. We kunnen de ingang alleen zien als we midden op het piazza in het zicht gaan staan. Wat wilt u? Dat we blind of kwetsbaar zijn?' Vittoria had er blijkbaar genoeg van. 'Nu is het mooi geweest. Ik ga.' Ze deed haar portier open en stapte uit.

Olivetti liet zijn walkie-talkie vallen, sprong uit de auto en draaide zich naar Vittoria om.

Ook Langdon stapte uit. Waar is ze in godsnaam mee bezig? Olivetti versperde Vittoria de weg. 'Mevrouw Vetra, u bedoelt het goed, maar ik kan niet toestaan dat een burger zich hierin mengt.' 'Zich erin mengen? U werkt op de tast. Laat me helpen.' 'Ik zou dolgraag een verkenningseenheid binnen hebben, maar...' 'Maar wat?' vroeg Vittoria. 'Maar ik ben een vrouw?' Olivetti zei niets.

'Dat kunt u maar beter niet zeggen, commandant, want u weet verdomd goed dat dit een goed idee is, en als u een of ander archaïsch machogelul...' 'Laat ons ons werk doen.' 'Laat me helpen.'

'Te gevaarlijk. We zouden niet kunnen communiceren. Ik kan u geen walkie-talkie meegeven, want dat zou te veel opvallen.' Vittoria stak haar hand in haar broekzak en haalde haar mobiele telefoon te voorschijn. 'Heel veel toeristen hebben er zo een bij zich.' Olivetti fronste zijn wenkbrauwen.

Vittoria klapte het mobieltje open en deed alsof ze belde. 'Hallo, 196

schat, ik sta in het Pantheon. Je zou het moeten zien!' Ze klapte het weer dicht en keek Olivetti dreigend aan. 'Wie zou er ooit argwaan krijgen? Er is geen enkel risico. Laat mij uw ogen zijn!' Ze gebaarde naar het telefoontje aan Olivetti's riem. 'Wat is uw nummer?' Olivetti gaf geen antwoord.

De chauffeur had toegekeken en leek zo zijn eigen gedachten te hebben. Hij stapte uit en nam de commandant apart. Ze spraken een seconde of tien zacht met elkaar. Ten slotte knikte Olivetti, en hij kwam terug. 'Programmeer dit nummer in.' Hij begon cijfers te dicteren.

Vittoria programmeerde haar telefoon. 'Bel het nummer.'

Vittoria drukte op de knop automatisch kiezen. Het telefoontje aan Olivetti's riem ging over. Hij bracht het naar zijn oor en zei: 'Ga het gebouw binnen, mevrouw Vetra, kijk er rond, ga weer naar buiten, bel me en vertel wat u ziet.'

Vittoria klapte haar mobieltje dicht. 'Dank u, meneer.' Langdon werd plotseling overvallen door een vlaag van beschermingsdrang. 'Wacht even,' zei hij tegen Olivetti. 'U stuurt haar daar alléén naar binnen.'

Vittoria keek hem geërgerd aan. 'Robert, er gebeurt heus niets.' De chauffeur praatte weer met Olivetti. 'Het is gevaarlijk,' zei Langdon tegen Vittoria. 'Hij heeft gelijk,' zei Olivetti. 'Zelfs mijn beste mannen werken niet alleen. Mijn luitenant heeft me er net op gewezen dat het toch overtuigender zou zijn als u samen gaat.' Samen? Langdon aarzelde. Eigenlijk bedoel ik... 'Als u met uw tweeën naar binnen gaat,' zei Olivetti, 'ziet u eruit als een stel toeristen. U kunt elkaar dan ook te hulp komen. Dat vind ik een prettiger idee.'

Vittoria haalde haar schouders op. 'Prima, maar we moeten wel opschieten.'

Langdon kreunde. Slim gespeeld, cowboy.

Olivetti wees de straat in. 'De eerste straat die u tegenkomt, is de Via degli Orfani. Ga linksaf. Dan komt u bij het Pantheon uit. Hooguit twee minuten lopen. Ik blijf hier om de operatie te coördineren en op uw telefoontje te wachten. Ik zou wel graag willen dat u zich kunt verdedigen.' Hij trok zijn pistool. 'Kan een van u hiermee omgaan?'

Langdons hart sloeg over. We hebben geen wapen nodig! Vittoria stak haar hand uit. 'Ik kan een bruinvis die uit het water opspringt van veertig meter afstand van een identificatiechip voorzien, terwijl ik op de boeg van een deinend schip sta.' 'Mooi.' Olivetti gaf haar het pistool. 'U moet het wel verstoppen.' Vittoria wierp een blik op haar korte broek. Toen keek ze naar Langdon.

O nee, vergeet dat maar, dacht Langdon, maar Vittoria was te snel. Ze sloeg zijn jasje open en stopte het wapen in een van zijn binnenzakken. Het voelde alsof ze een steen in zijn jasje liet vallen; zijn enige troost was dat de bladzijde uit Diagramma in een andere zak zat. 'We zien er onschuldig uit,' zei Vittoria. 'We gaan.' Ze pakte Langdon bij de arm en liep de straat door.

De chauffeur riep hen achterna: 'Arm in arm is goed. Vergeet niet dat u toeristen bent. Pasgetrouwd, zelfs. Misschien moet u hand in hand lopen?'

Toen ze de hoek om sloegen, kon Langdon zweren dat hij een zweem van een glimlach op Vittoria's gezicht zag.

 

59

De 'verzamelplaats' van de Zwitserse Garde ligt naast de kazerne, de Corpo di Vigilanza, en wordt vooral gebruikt bij het plannen van de beveiligingsmaatregelen als de paus in het openbaar zal verschijnen en bij andere evenementen in het Vaticaan. Maar vandaag werd ze voor iets anders gebruikt.

De man die de verzamelde eenheid toesprak, was de onderbevelhebber van de Zwitserse Garde, kapitein Elias Rocher. Rocher was een man als een kleerkast, met zachte, stopverfachtige trekken. Hij droeg het traditionele blauwe kapiteinsuniform met zijn eigen, persoonlijke flair; een rode baret stond scheef op zijn hoofd. Zijn stem was verrassend helder voor zo'n grote man, en de toon ervan zo zuiver als van een muziekinstrument. Ondanks de precisie van zijn stembuigingen, waren Rochers ogen zo dof als van een of ander nachtzoogdier. Zijn mannen noemden hem Vorso, de beer. Soms hadden ze het grappend over 'de beer die in de schaduw van de adder loopt'. Commandant Olivetti was de adder. Rocher was net zo gevaarlijk als de adder, maar je zag hem in elk geval aankomen. Rochers mannen stonden stram in de houding; niemand verroerde een vin, hoewel de informatie die ze zojuist hadden gekregen hun gezamenlijke bloeddruk met een paar duizend punten had doen stijgen.

Rekruut luitenant Chartrand stond achter in de zaal en wenste dat hij bij de negenennegentig procent sollicitanten had gehoord die niét waren aangenomen. Met zijn twintig jaar was Chartrand de jongste gardist. Hij was pas drie maanden in Vaticaanstad. Net als alle anderen was Chartrand opgeleid in het Zwitserse leger en had hij twee jaar extra Ausbildung in Bern gekregen voordat hij mocht meedoen aan de zeer zware prova die het Vaticaan in een geheime kazerne in de buurt van Rome hield. Maar niets in zijn training had hem voorbereid op een dergelijke crisis.

In eerste instantie dacht Chartrand dat de briefing een bizarre trainingsoefening was. Futuristische wapens? Eeuwenoude sektes? Ontvoerde kardinalen? Toen had Rocher hun het rechtstreekse beeld van het bedoelde wapen laten zien. Blijkbaar was dit geen oefening. 'We schakelen in bepaalde delen van Vaticaanstad de stroom uit,' zei Rocher, 'om magnetische storing van buitenaf tegen te gaan. We zullen in teams van vier werken. We gebruiken infraroodbrillen om te kunnen zien. Herkenning zal geschieden met behulp van onze gewone detectors, die speciaal zijn afgesteld voor zeer zwakke signalen. Vragen?' Niemand.

Chartrands gedachten buitelden over elkaar heen. 'Wat gebeurt er als we het niet op tijd vinden?' vroeg hij, en hij wenste meteen dat hij zijn woorden kon inslikken.

De beer tuurde hem van onder zijn rode baret aan. Daarna stuurde hij de groep met een somber saluut weg. 'Gods zegen, mannen.'

 

60

Twee straten van het Pantheon liepen Langdon en Vittoria langs een rij taxi's, met hun chauffeurs slapend achter het stuur. In de Eeuwige Stad werden eeuwig dutjes gedaan; het alom gebruikelijke hazenslaapje in het openbaar was een naadloze voortzetting van de siësta's die van oudsher in Spanje werden gehouden. Langdon deed zijn best om zijn gedachten te ordenen, maar de situatie was te bizar om rationeel te kunnen bevatten. Zes uur geleden had hij nog liggen slapen in Cambridge. Nu was hij in Europa, betrokken bij een surrealistische strijd tussen oeroude titanen, met een semi-automatisch pistool in de binnenzak van zijn tweed jasje, hand in hand met een vrouw die hij nog maar net had ontmoet.

Hij keek naar Vittoria. Zij keek recht voor zich uit. Haar greep was krachtig, de kracht van een onafhankelijke en vastberaden vrouw. Haar vingers waren om die van hem geslagen met het gemak dat voortkomt uit een innerlijke aanvaarding. Geen aarzeling. Langdon merkte dat hij zich steeds meer tot haar aangetrokken ging voelen. Stel je niet aan, zei hij tegen zichzelf.

Vittoria leek zijn gêne te voelen. 'Ontspan je,' zei ze zonder haar

hoofd om te draaien. 'We moeten eruitzien als jonggehuwden.'

'Ik ben ontspannen.'

'Je knijpt mijn hand tot moes.'

Langdon bloosde en maakte zijn greep wat losser.

'Haal adem door je ogen,' zei ze.

'Pardon?'

'Dat werkt ontspannend. Het heet pranayama.' 'Piranha?'

'Niet de vis. Pranayama. Laat maar zitten.'

Toen ze de hoek omsloegen naar het Piazza della Rotonda, rees het Pantheon voor hen op. Langdon keek er zoals altijd met ontzag naar. Het Pantheon. Tempel voor alle goden. Heidense goden. Goden van de natuur en de aarde. Vanbuiten leek het gebouw vierkanter dan hij het zich herinnerde. De verticale zuilen en driehoekige narthex onttrokken de ronde koepel erachter bijna aan het zicht. Maar aan de schaamteloze en onbescheiden inscriptie boven de ingang zag hij dat ze op de juiste plek waren, M Agrippa L F Cos Tertium Fecit. Langdon vertaalde het zoals altijd geamuseerd. 'Marcus Agrippa, voor de derde maal consul, heeft dit gebouwd.' Over nederigheid gesproken, dacht hij, en hij keek om zich heen. Hier en daar liepen toeristen met videocamera's rond. Anderen zaten op het terras van La Tazza d'Oro te genieten van de beste ijskoffie van Rome. Bij de ingang van het Pantheon stonden vier gewapende Romeinse politiemannen in de houding, precies zoals Olivetti had gezegd. 'Het ziet er hier rustig uit,' zei Vittoria.

Langdon knikte, maar hij was ongerust. Nu hij hier zelf stond, leek het hele scenario hem surreëel. Hoewel Vittoria er blijkbaar op vertrouwde dat hij gelijk had, besefte Langdon dat hij iedereen hier in gevaar bracht. Het Illuminati-gedicht weerklonk nog door zijn hoofd. Van Santi's aardse graf met duivelsgat. Ja, hield hij zichzelf voor. Dit was de plek. Santi's graf. Hij was hier vaak geweest en had dan onder de oculus van het Pantheon voor het graf van de grote Rafaël gestaan.

'Hoe laat is het?' vroeg Vittoria.

Langdon keek op zijn horloge. 'Tien voor acht. Tien minuten tot het grote moment.'

'Ik hoop dat die gardisten weten wat ze doen,' zei Vittoria, terwijl ze naar de toeristen keek die het Pantheon binnengingen. 'Als er in die koepel iets gebeurt, komen we in een spervuur terecht.' Langdon ademde zwaar uit toen ze naar de ingang liepen. Hij voelde het gewicht van het pistool in zijn zak. Hij vroeg zich af wat er zou gebeuren als de agenten hem zouden fouilleren en het wapen zouden vinden, maar ze keurden hem geen tweede blik waardig. Blijkbaar was de dekmantel overtuigend.

Langdon fluisterde tegen Vittoria: 'Heb je ooit met iets anders dan

een verdovingsgeweer geschoten?'

'Vertrouw je me niet?'

'Je vertrouwen? Ik ken je nauwelijks.'

Vittoria fronste haar voorhoofd. 'En ik dacht nog wel dat we jonggehuwden waren.'

 

61

De atmosfeer in het Pantheon was koel en vochtig, en bezwangerd met geschiedenis. De gigantische koepel hing boven hun hoofd alsof hij gewichtloos was; met een diameter van drieënveertig meter was deze koepel zelfs groter dan die van de Sint-Pieter. Zoals altijd kreeg Langdon kippenvel toen hij de hoge ruimte in liep. Die vormde een opmerkelijke versmelting van bouwtechniek en kunst. Boven hen viel een smalle bundel avondlijk zonlicht door het beroemde ronde gat in het dak. De oculus, dacht Langdon. Het duivelsgat. Ze waren er.

Langdons blik volgde de welving van het plafond naar buiten toe, naar de muren met de zuilen ervoor en ten slotte naar beneden, naar de glanzende marmeren vloer onder hun voeten. De zwakke echo van voetstappen en gemompel van toeristen weerklonken door de koepel. Langdon keek om zich heen naar het tiental toeristen dat door de schemering dwaalde. Ben jij hier?

'Het ziet er nogal rustig uit,' zei Vittoria, die nog steeds zijn hand

vasthield.

Langdon knikte.

'Waar is Rafaëls graf?'

Langdon had even tijd nodig om zich te oriënteren. Hij nam de buitenrand van de ruimte op. Tombes. Altaren. Pilaren. Nissen. Hij gebaarde naar een rijkversierd grafmonument aan de overkant van de koepel, een beetje naar links. 'Daar, geloof ik.' Vittoria liet haar blik door de rest van de ruimte dwalen. 'Ik zie niemand die eruitziet als een man die op het punt staat een kardinaal te vermoorden. Zullen we even rondkijken?'

Langdon knikte. 'Er is hier maar één plek waar iemand zich zou kunnen verbergen. We moeten de nicchie controleren.' 'De nissen?'

'Ja.' Langdon wees. 'De nissen in de muur.'

Langs de randen waren, afwisselend met de tombes, halfronde nissen uitgehouwen in de muur. Hoewel ze niet erg groot waren, zou iemand zich er in het halfdonker kunnen verbergen. Langdon wist dat er eens beelden van Griekse goden in hadden gestaan, maar helaas waren de heidense beeldhouwwerken vernield toen het Vaticaan het Pantheon had omgebouwd tot een christelijke kerk. Hij kreeg een steek van frustratie bij het besef dat hij bij het eerste altaar van de wetenschap was, en dat het teken was verdwenen. Hij vroeg zich af welk beeld het was geweest en waar het naar had gewezen. Langdon kon zich geen grotere sensatie voorstellen dan het vinden van een teken van de Illuminati, een beeld dat heimelijk de weg wees langs het Pad der Verlichting. Opnieuw vroeg hij zich af wie de anonieme Illuminati-beeldhouwer was geweest.

'Ik neem de linkerhelft,' zei Vittoria, en ze wees naar links. 'Ga jij naar rechts. Dan zie ik je over honderdtachtig graden.' Langdon glimlachte grimmig.

Toen Vittoria wegliep, drong weer tot Langdon door hoe akelig de situatie was. Terwijl hij zich naar rechts draaide, leek hij de stem van de moordenaar in de ruimte om hem heen te horen fluisteren. Acht uur. Maagdelijke offers op de altaren van de wetenschap. Een regelmatige opeenvolging van doden. Acht, negen, tien, elf., en middernacht. Langdon keek op zijn horloge: acht voor acht. Nog acht minuten.

Toen Langdon naar de eerste nis liep, kwam hij langs de tombe van een van de katholieke koningen van Italië. De sarcofaag stond, zoals vele in Rome, scheef ten opzichte van de muur, in een rare positie. Een groepje bezoekers leek zich hierover te verbazen. Langdon bleef niet staan om het uit te leggen. Ceremoniële Christelijke tombes stonden vaak scheef ten opzichte van het gebouw eromheen, omdat ze naar het oosten waren gericht. Dat was vanwege een oeroud bijgeloof waarover Langdons klas in symbolenleer vorige maand nog had gediscussieerd.

'Dat is volkomen onlogisch!' had een studente die vooraan zat uitgeroepen, toen Langdon had uitgelegd wat de reden was om graven naar het oosten te richten. 'Waarom zouden christenen willen dat hun graven naar de opkomende zon werden gericht? We hebben het hier over het Christendom, niet over een zonnecultus!' Langdon glimlachte terwijl hij voor het bord heen en weer liep en een appel at. 'Meneer Hitzrot!' riep hij.

Een jongeman die achterin zat te suffen, ging verschrikt overeind zitten. 'Wat? Ik?'

Langdon wees naar een poster van een renaissancistisch schilderij aan de muur. 'Wie is de man die daar voor God neerknielt?' 'Eh... een of andere heilige?'

'Heel goed. En waar zie je aan dat hij een heilige is?' 'Dat hij een aureool heeft?'

'Uitstekend, en doet die gouden aureool je ergens aan denken?' Hitzrot glimlachte breed. 'Ja! Aan die Egyptische dingen waar we het vorig trimester over hebben gehad. Die... eh... zonneschijven!' 'Dank je wel, Hitzrot. Ga maar weer slapen.' Langdon wendde zich weer tot de klas. 'Aureolen zijn, net als veel andere christelijke symbolen, overgenomen van de zonnecultus van de oude Egyptenaren. Het christendom zit vol voorbeelden van zonaanbidding.' 'Pardon?' zei het meisje vooraan. 'Ik ga heel vaak naar de kerk en ik heb daar nooit veel zonaanbidding gezien!' 'O nee? Wat vier je dan op vijfentwintig december?' 'Kerstmis. De geboorte van Jezus Christus.'

'Maar volgens de bijbel is Christus in maart geboren, dus waarom

vieren we dat dan eind december?'

Stilte.

Langdon glimlachte. 'Vijfentwintig december, vrienden, is de oeroude heidense feestdag sol invictus - de onoverwinnelijke zon - die samenvalt met de winterzonnestilstand. Het is die prachtige tijd van het jaar dat dé zon terugkomt en de dagen beginnen te lengen.' Langdon nam een hap van zijn appel.

'Zegevierende religies,' vervolgde hij, 'nemen vaak bestaande feestdagen over om de overgang minder groot te maken. Dat wordt transmutatie genoemd. Op die manier wennen mensen makkelijker aan het nieuwe geloof. De gelovigen houden dezelfde feestdagen, bidden op dezelfde heilige plekken, gebruiken een soortgelijke symbolentaal... De god wordt alleen door een andere vervangen.' Nu keek het meisje vooraan woedend. 'U beweert dat het christendom niet meer is dan een of andere... opnieuw verpakte zonnecultus!' 'Helemaal niet. Het christendom heeft niet alleen dingen van zonneculten overgenomen. Het christelijke ritueel van heiligverklaring is afkomstig uit de oude leer van Euhemerus dat goden verheerlijkte mensen zijn. Het "opeten van God", de Heilige Communie, is overgenomen van de Azteken. Zelfs het idee dat Christus is gestorven voor onze zonden is niet exclusief christelijk; de zelfopoffering van een jongeman om te zorgen dat de zonden van zijn volk vergeven worden, komt al in de vroegste overlevering van de Quetzalcoatl voor.'

Het meisje keek boos. 'Is er iéts in het Christendom dat wel origineel is?'

'In geen enkel georganiseerd geloof is veel echt origineels te vinden. Religies komen niet zomaar uit de lucht vallen. Ze ontstaan uit hun voorlopers. Het hedendaagse geloof is een collage, de historische weerslag van het streven van de mens om het goddelijke te begrijpen.'

'Eh... wacht even,' zei Hitzrot aarzelend; hij klonk nu klaarwakker. 'Ik weet iets christelijks dat origineel is. Hoe zit het met ons bééld van God? In Christelijke kunst wordt God nooit afgebeeld als een valk, zoals de Egyptische zonnegod, of als een Azteek of iets anders vreemds. God is altijd een oude man met een grijze baard. Dan is ons beeld van God toch origineel?'

Langdon glimlachte. 'Toen de eerste christelijke bekeerlingen hun vroegere godheden verlieten - heidense goden, Romeinse of Griekse goden, zonnegoden, Mithraïsche goden, of wat dan ook - vroegen ze de Kerk hoe hun nieuwe christelijke God eruitzag. De Kerk was zo verstandig om het meest gevreesde, machtige en bekende gezicht uit de hele vastgelegde geschiedenis te kiezen.' Hitzrot keek sceptisch. 'Een oude man met een lange grijze baard?' Langdon wees naar een overzicht van vroegere goden aan de muur. Bovenaan zat een oude man met een lange, grijze baard. 'Komt Zeus je bekend voor?'

De les was precies op het juiste moment afgelopen.

'Goedenavond,' zei een mannenstem.

Langdon schrok op. Hij was terug in het Pantheon. Hij draaide zich om naar een oudere man in een blauwe cape en met een rood kruis op de borst. De man glimlachte hem met zijn grijze tanden breed toe.

'U bent Engels, hè?' De man had een zwaar Toscaans accent. Langdon knipperde verward met zijn ogen. 'Nee, eerlijk gezegd niet. Ik ben Amerikaans.'

De man leek in verlegenheid gebracht. 'O hemeltje, neemt u me niet kwalijk. U bent zo goed gekleed, dat ik dacht... Mijn excuses.' 'Kan ik iets voor u doen?' vroeg Langdon, en zijn hart bonsde in zijn keel.

'Eigenlijk dacht ik dat ik misschien iets voor ü kon doen. Ik ben de cicerone hier.' De man wees trots op het insigne dat de stad hem had verleend. 'Het is mijn taak uw bezoek aan Rome interessanter te maken.'

Interessanter? Langdon vond dit bezoek aan Rome al interessant genoeg.

'U lijkt me een ontwikkeld man,' vleide de gids, 'ongetwijfeld meer geïnteresseerd in cultuur dan de meeste mensen. Misschien kan ik u iets over de geschiedenis van dit fascinerende gebouw vertellen.' Langdon glimlachte beleefd. 'Dat is heel vriendelijk van u, maar ik ben zelf kunsthistoricus, en...'

'Fantastisch!' De ogen van de man lichtten op alsof hij de hoofdprijs in de loterij had gewonnen. 'Dan zult u mijn verhaal ongetwijfeld boeiend vinden!' 'Ik geloof dat ik liever...'

'Het Pantheon,' zo begon de man zijn uit het hoofd geleerde relaas, 'is in 27 voor Christus gebouwd door Marcus Agrippa.' 'Ja,' onderbrak Langdon hem, 'en in 119 na Christus herbouwd door Hadrianus.'

'Het was de grootste vrijstaande koepel ter wereld totdat het in 1960 werd overtroffen door de Superdome in New Orleans!' Langdon kreunde. Deze man was niet te stuiten. 'En in de vijfde eeuw heeft een theoloog het Pantheon eens het Huis van de Duivel genoemd en gewaarschuwd dat het gat in het dak een ingang was voor demonen!'

Langdon probeerde hem te negeren. Hij keek omhoog, naar de oculus en plotseling ging Vittoria's geopperde scenario door zijn hoofd en zag hij een afschuwelijk tafereel voor zich: een gebrandmerkte kardinaal die door het gat op de marmeren vloer viel. Dat zou nog eens een spektakel voor de media zijn. Langdon keek rond of hij verslaggevers zag. Nee. Hij ademde diep in. Het was een absurd idee. Zo'n stunt was in de praktijk nauwelijks uitvoerbaar. Toen Langdon doorliep om zijn inspectie voort te zetten, volgde de kwekkende docent hem als een aanhankelijk hondje. Laat ik hier een les uit trekken, dacht Langdon, er bestaat niets ergers dan een enthousiaste kunsthistoricus.

 

Aan de andere kant van de zaal was Vittoria bezig met haar eigen

zoekactie. Nu ze voor het eerst alleen was sinds ze het nieuws over haar vader had gehoord, voelde ze de grimmige werkelijkheid van de afgelopen acht uur over zich neerdalen. Haar vader was vermoord, wreed en plotseling. En het was bijna net zo pijnlijk dat haar vaders schepping was misbruikt en nu een instrument van terroristen was. Vittoria ging onder schuldgevoel gebukt, omdat het haar uitvinding was die het mogelijk had gemaakt om antimaterie te vervoeren, het was haar cilinder die nu ergens in het Vaticaan lag af te tellen. In een poging haar vader te helpen bij zijn zoektocht naar de eenvoud van de waarheid, was ze medeplichtig geworden aan chaos. Vreemd genoeg was het enige dat op dit moment goed voelde in haar leven de aanwezigheid van een volslagen vreemde. Robert Langdon. Ze putte een onverklaarbare steun uit zijn ogen... als uit de harmonie van de oceaan die ze die ochtend vroeg achter zich had gelaten. Ze was blij dat hij hier was. Niet alleen was hij een bron van kracht en hoop voor haar geweest, maar dankzij zijn snelle verstand hadden ze deze ene kans om de moordenaar van haar vader te pakken te krijgen.

Vittoria ademde diep in en uit terwijl ze langs de buitenrand van de ruimte liep. Ze verbaasde zich over de onverwachte fantasieën van persoonlijke wraak die haar gedachten de hele dag hadden beheerst. Ook al hield ze in principe van al het leven... deze beul kon ze wel dóódslaan. Geen enkele hoeveelheid goed karma kon haar er vandaag toe brengen hem de andere wang toe te keren. Geschrokken en verontrust merkte ze dat er met haar Italiaanse bloed iets door haar aderen stroomde dat ze nooit eerder had gevoeld: de fluisteringen van Siciliaanse voorouders die de eer van de familie met brute vergelding verdedigden. Vendetta, dacht Vittoria, en voor het eerst in haar leven begreep ze het verlangen daarnaar. Gedachten aan represailles spoorden haar aan verder te zoeken. Ze naderde de tombe van Rafaël Santi. Zelfs van een afstand kon ze zien dat hier een bijzonder man lag. In tegenstelling tot andere graven, stond het zijne achter een plaat van plexiglas in een nis in de muur. Door het plexiglas kon ze de voorkant van de sarcofaag zien.

 

Rafaël Santi, 1483-1520
 

Vittoria bekeek het graf aandachtig en las toen de ene zin die op het bordje naast Rafaëls tombe stond. Ze las hem nog eens. Toen... las ze hem nog een keer.

Even later stormde ze ontzet door de zaal. 'Robert! Robert!'

 

62

Langdon vorderde maar langzaam langs zijn kant van het Pantheon; hij werd enigszins opgehouden door de gids, die vlak achter hem bleef lopen en zijn eindeloze verhaal voortzette terwijl Langdon opnieuw een nis controleerde.

'U bent wel heel geïnteresseerd in die nissen!' zei de docent verrukt. 'Wist u dat de geleidelijk afnemende dikte van de muren ervoor zorgt dat de koepel gewichtloos lijkt?'

Langdon knikte. Hij hoorde geen woord van wat de man zei en wilde de volgende nis gaan controleren. Plotseling werd hij van achteren door iemand vastgepakt. Het was Vittoria. Ze was buiten adem en trok aan zijn arm. Uit de panische uitdrukking op haar gezicht kon Langdon maar één ding concluderen. Ze had een lijk gevonden. Ontzetting welde in hem op.

'Ah, uw vrouw!' riep de docent uit, duidelijk opgetogen nog een toehoorder gevonden te hebben. Hij gebaarde naar haar korte broek en wandelschoenen. 'Aan u kan ik tenminste zien dat u Amerikaans bent!'

Vittoria keek hem vernietigend aan. 'Ik ben Italiaans.' De glimlach van de gids werd wat minder breed. 'O, jeetje.' 'Robert,' fluisterde Vittoria, en ze probeerde de gids haar rug toe te draaien. 'Galilei's Diagramma. Ik moet het zien.' 'Diagramma,' zei de docent, die zich voorzichtig tussen hen in drong. 'Goh, u beiden weet echt iets van geschiedenis! Helaas is dat document niet te bezichtigen. Het bevindt zich in het geheime arch...' 'Wilt u ons excuseren?' vroeg Langdon. Hij was van zijn stuk gebracht door Vittoria's paniek. Hij nam haar apart en haalde het blad uit Diagramma voorzichtig uit zijn zak. 'Wat is er aan de hand?' 'Wat is de datum hiervan?' vroeg Vittoria, terwijl ze haar blik over het papier liet gaan.

De docent stond weer bij hen en staarde met open mond naar het blad. 'Dat is toch niet... echt...'

'Een reproductie voor toeristen,' zei Langdon snel. 'Dank u voor uw hulp. Mijn vrouw en ik zouden nu graag even onder elkaar willen zijn.'

De docent droop af, maar zijn blik bleef op het papier rusten.
'De datum,' herhaalde Vittoria tegen Langdon.
'Wanneer heeft Galilei dit gepubliceerd?'

Langdon wees naar de Romeinse cijfers in de ondermarge. 'Dat is de publicatiedatum. Wat is daarmee?'

Vittoria ontcijferde het jaartal. '1639?' 'Ja. Wat is er mis?'

Vittoria's blik werd onheilspellend. 'We zitten in de nesten, Robert. Diep in de nesten. De data kloppen niet.' 'Welke data kloppen niet?'

'Op Rafaëls graf. Hij is hier pas in 1759 begraven. Een eeuw nadat Diagramma is uitgegeven.'

Langdon staarde haar aan en probeerde te bevatten wat ze zei. 'Nee,' antwoordde hij. 'Rafaël is in 1520 gestorven, lang vóór Diagramma.'

'Ja, maar hij is pas veel later hiér begraven.' Langdon kon haar niet volgen. 'Waar heb je het over?' 'Dat heb ik net gelezen. Rafaëls lichaam is in 1758 naar het Pantheon overgebracht. Dat maakte deel uit van een of ander eerbetoon aan vooraanstaande Italianen uit de geschiedenis.' Toen haar woorden tot hem doordrongen, had Langdon het gevoel dat er een kleed onder hem vandaan werd gerukt. 'Toen dat gedicht werd geschreven,' betoogde Vittoria, 'was Rafaëls graf ergens anders. In die tijd had het Pantheon nog helemaal niets met Rafaël te maken!'

Langdon kon geen lucht krijgen. 'Maar dat... betekent...' 'Ja! Het betekent dat we op de verkeerde plek zijn!' Langdon voelde dat hij wankelde. Onmogelijk... Ik was er zeker van...

Vittoria rende naar de gids en trok hem terug. 'Signore, neem ons niet kwalijk. Waar lag Rafaël in de zeventiende eeuw?' 'Urb... Urbino,' stamelde hij met een verbijsterd gezicht. 'Zijn geboorteplaats.'

'Onmogelijk!' Langdon vloekte in zichzelf. 'De altaren van de wetenschap van de Illuminati waren hier in Rome. Dat weet ik zeker!' 'De Illuminati?' stootte de gids uit, en hij keek weer naar het document in Langdons hand. 'Wie zijn jullie in 's hemelsnaam?' Vittoria nam de leiding. 'We zijn op zoek naar iets dat Santi's aardse graf heet. In Rome. Kunt u ons vertellen wat dat kan zijn?' De gids keek onzeker. 'Dit is het enige graf dat Rafaël ooit heeft gehad in Rome.'

Langdon probeerde na te denken, maar zijn hoofd werkte niet mee. Als Rafaëls graf in 1639 niet in Rome was, waar verwees het gedicht dan naar? Santi's aardse graf met duivelsgat? Wat kan dat zijn? Denk na!

'Is er een andere kunstenaar geweest die Santi heette?' vroeg Vittoria.

De gids haalde zijn schouders op. 'Niet dat ik weet.' 'Of iemand anders die beroemd was? Misschien een geleerde of een dichter of een sterrenkundige die Santi heette?' De gids keek nu alsof hij graag weg wilde. 'Nee, mevrouw. De enige Santi van wie ik ooit heb gehoord is de architect Rafaël.' 'Architect?' vroeg Vittoria. 'Ik dacht dat hij schilder was!' 'Allebei, natuurlijk. Dat waren ze allemaal. Michelangelo, da Vinci, Rafaël.'

Langdon wist niet of het de woorden van de gids waren of de rijkversierde tombes om hen heen die de waarheid tot hem door deden dringen, maar dat maakte niet uit. De gedachte kwam bij hem op. Santi was architect. Van daaraf volgden de gedachten als vallende dominostenen. In de renaissance hadden architecten maar twee bestaansredenen: het verheerlijken van God met grote kerken, en het verheerlijken van hoogwaardigheidsbekleders met praalgraven. Santi's graf. Kon het zijn... De beelden kwamen nu sneller... Da Vinci's Mona Lisa. Monets Waterlelies. Michelangelo's David. Santi's aardse graf...

'Santi heeft het graf ontwórpen,' zei Langdon. Vittoria draaide zich naar hem om. 'Wat?'

'Het is geen verwijzing naar de plek waar Rafaël is begraven, maar naar een graf dat hij heeft ontworpen.' 'Waar heb je het over?'

'Ik heb de aanwijzing verkeerd begrepen. We moeten niet zoeken naar de plek waar Rafaël begraven ligt, maar naar een grafmonument dat Rafaël voor iemand anders heeft ontworpen. Ik snap niet dat ik dat niet doorhad. De helft van al het beeldhouwwerk dat in de renaissance en in de barokperiode in Rome werd gemaakt, was bestemd voor graven.' Langdon glimlachte omdat hem dit licht was opgegaan. 'Rafaël moet wel honderden tombes hebben ontworpen!' Vittoria keek niet blij. 'Honderden?' Langdons gezicht betrok. 'Oh.'
'En zijn daar ook aardse bij, professor?'

Langdon voelde zich plotseling tekortschieten. Hij wist beschamend weinig van Rafaëls werk. Met Michelangelo had hij behulpzaam kunnen zijn, maar Rafaëls werk had hem nooit geboeid. Langdon kon maar een paar van Rafaëls beroemdste tombes opnoemen, en hij wist niet precies hoe ze eruitzagen.

Vittoria merkte blijkbaar dat Langdon in verlegenheid was gebracht en wendde zich tot de gids, die nu probeerde weg te sluipen. Ze greep hem bij de arm en trok hem naar zich toe. 'Ik heb een tombe nodig. Ontworpen door Rafaël. Een tombe die je aards zou kunnen noemen.'

De gids keek nu angstig. 'Een tombe van Rafaël? Ik weet het niet. Hij heeft er zoveel ontworpen. En waarschijnlijk bedoelt u een kapel van Rafaël, niet een tombe. Architecten ontwierpen de kapel altijd in combinatie met de tombe.' Langdon besefte dat de man gelijk had.

'Zijn er tombes of kapellen van Rafaël die als aards worden beschouwd?'

De man haalde zijn schouders op. 'Het spijt me. Ik weet niet wat u bedoelt. Ik zou niets weten waarop de beschrijving "aards" echt van toepassing is. Ik moet nu werkelijk gaan.'

Vittoria hield zijn arm vast en las de regel langs de bovenkant van het blad voor. 'Van Santi's aardse graf met duivelsgat. Zegt dat u iets?'

'Helemaal niets.'

Langdon keek plotseling op. Hij was het tweede deel van de regel even vergeten. Duivelsgat? 'Ja!' zei hij tegen de gids. 'Dat is het! Zijn er kapellen van Rafaël met een oculus erin?'

De gids schudde zijn hoofd. 'Voor zover ik weet is het Pantheon

daarin uniek.' Hij zweeg even. 'Maar...'

'Maar wat?' riepen Vittoria en Langdon in koor.

Nu hield de gids zijn hoofd scheef en zette vrijwillig een stap naar

hen toe. 'Een duivelsgat?' Hij mompelde iets en peuterde tussen zijn

tanden. 'Duivelsgat... is dat... 'un buco del diavolo.'

Vittoria knikte. 'Letterlijk wel, ja.'

De gids glimlachte flauwtjes. 'Dat is een term die ik al lang niet meer heb gehoord. Als ik me niet vergis, is een buco del diavolo een krocht.'

'Een krocht?' vroeg Langdon. 'Een crypte, bedoelt u?' 'Ja, maar een speciaal soort crypte. Ik geloof dat duivelsgat een ouderwetse term is voor een grafkelder in een kapel, onder een ander graf.'

'Een beenderkuil?' vroeg Langdon, die onmiddellijk begreep wat de man bedoelde.

De gids leek onder de indruk. 'Ja! Dat is het woord dat ik zocht!' Langdon dacht erover na. Beenderkuilen vormden voor de kerk een goedkope oplossing voor een lastig dilemma. In de tijd dat kerken hun meest vooraanstaande leden eerden met rijkversierde tombes binnen het gebouw, eisten achtergebleven familieleden vaak dat de familie bij elkaar begraven zou worden, zodat ook zij verzekerd zouden zijn van een begeerde plek in de kerk zelf. Maar als de kerk geen ruimte of geld had om tombes te maken voor een hele familie, groeven ze soms een beenderkuil, een gat in de vloer vlak bij de tombe, waarin ze de minder aanzienlijke familieleden begroeven. Daarna werd het gat afgedekt met het renaissancistische equivalent van een mangatdeksel. Hoewel ze erg praktisch waren, raakten de beenderkuilen snel uit de mode vanwege de stank die vaak de kathedraal in dreef. Een duivelsgat, dacht Langdon. Hij had de term nooit eerder gehoord, maar die leek zeer passend.

Langdons hart bonsde nu. Van Santi's aardse graf met duivelsgat. Er leek nog maar één vraag te zijn. 'Heeft Rafaël tombes ontworpen met zo'n duivelsgat?'

De gids krabde zich op zijn hoofd. 'Het spijt me, maar... ik kan er maar één bedenken.'

Maar één? Langdon had zich geen beter antwoord kunnen wensen. 'Waar?' schreeuwde Vittoria bijna.

De gids keek hen bevreemd aan. 'De Chigi-kapel. De tombe van Agostino Chigi en zijn broer, rijke beschermheren van de kunsten en de wetenschap.'

'De wetenschap?' vroeg Langdon, en Vittoria en hij keken elkaar aan.

'Waar?' vroeg Vittoria opnieuw.

De gids negeerde de vraag; hij begon weer op dreef te raken. 'Of het graf aards is of niet, dat zou ik niet weten, maar het is in elk geval... laten we zeggen differente.' 'Anders?' vroeg Langdon. 'In welk opzicht?'

'Het past niet bij de architectuur. Rafaël was alleen de architect. Een andere beeldhouwer heeft de decoraties in de kapel gemaakt. Ik kan niet op de naam komen.'

Langdon was nu een en al oor. De anonieme meester van de Illuminati, misschien?

'Wie het ook was, hij had in elk geval geen smaak,' zei de gids. 'Dio mio! Atroce! Wie zou er onder piramidi begraven willen worden?' Langdon kon zijn oren niet geloven. 'Piramides? Staan er piramides in de kapel?'

'Ja,' zei de gids op verontwaardigde toon. 'Vreselijk, vindt u niet?' Vittoria pakte de man bij de arm. 'Signore, waar is die Chigi-kapel?' 'Ongeveer anderhalve kilometer naar het noorden. In de Santa Maria del Popolo-kerk.'

Vittoria blies haar adem uit. 'Dank u. Laten we...'

'Hé,' zei de gids, 'er schiet me net iets te binnen. Wat ben ik toch

dom.'

Vittoria verstijfde. 'Vertel me nu alstublieft niet dat u zich vergist

hebt.'

Hij schudde zijn hoofd. 'Nee, maar ik had er eerder aan moeten denken. De Chigi-kapel heeft niet altijd zo geheten. Vroeger heette ze Cappella della Terra.' 'Kapel van het Land?' vroeg Langdon.

'Nee,' zei Vittoria terwijl ze naar de deur liep. 'Kapel van de Aarde.'

 

Vittoria Vetra trok haar mobieltje uit haar zak terwijl ze het Piazza della Rotonda op rende. 'Commandant Olivetti,' zei ze. 'Dit is de verkeerde plek!'

Olivetti klonk verward. 'Verkeerd? Hoe bedoelt u?' 'Het eerste altaar van de wetenschap is in de Chigi-kapel!' 'Waar?' Nu klonk Olivetti kwaad. 'Maar meneer Langdon zei...' 'Santa Maria del Popoio! Anderhalve kilometer naar het noorden. Zorg dat uw mannen daar komen! We hebben nog vier minuten!' 'Maar mijn mannen hebben hier hun positie ingenomen! Ik kan onmogelijk...'

'Snel!' Vittoria klapte het mobieltje dicht. Achter haar kwam Langdon verbouwereerd het Pantheon uit. Ze greep zijn hand en trok hem mee naar de rij taxi's, die schijnbaar zonder chauffeur langs de stoeprand stonden te wachten. Ze sloeg met haar vuist op het dak van de voorste auto. De slapende chauffeur ging met een kreet van schrik rechtop zitten. Vittoria rukte het achterportier open en duwde Langdon naar binnen. Toen dook ze zelf de auto in.

'Santa Maria del Popoio,' beval ze. 'Presto.'

De chauffeur drukte nog half slapend en geschrokken het gaspedaal in en scheurde de straat uit.

 

63
Gunther Glick had de plaats achter de computer overgenomen van Chinita Macri, die nu gebukt achter in het krappe BBC-busje stond en verbaasd over Glicks schouder meekeek.

'Ik zei het je toch,' zei Glick, en hij drukte nog een paar toetsen in. 'De British Tattler is niet de enige krant die verhalen over die jongens publiceert.'

Macri boog zich wat dichter naar het scherm. Glick had gelijk. Uit de database van de BBC bleek dat de gedistingeerde omroep in de afgelopen tien jaar zes documentaires over de broederschap der Illuminati had uitgezonden. Verdomd, dacht ze. 'Wie zijn de verslaggevers die die documentaires hebben gemaakt?' vroeg Macri. 'Riooljournalisten ?'

'De BBC neemt geen riooljournalisten in dienst.' 'Ze hebben jou aangenomen.'

Glick keek nors. 'Ik snap niet waarom je zo sceptisch bent. Er is in de loop van de geschiedenis veel geschreven over de Illuminati.' 'Dat geldt ook voor heksen, UFO's en het monster van Loch Ness.' Glick las de lijst documentaires door. 'Heb je weleens van Winston Churchill gehoord?' 'Komt me bekend voor.'

'De BBC heeft een tijdje geleden een programma uitgezonden over Churchills leven. Hij was trouwens streng katholiek. Wist je dat Churchill in 1920 een verklaring heeft gepubliceerd waarin hij de Illuminati verketterde en de Britten waarschuwde voor een wereldwijde samenzwering tegen de moraliteit?' Macri twijfelde nog. 'Waar stond die in? In de British TattlerV Glick glimlachte. 'In de London Herald. Op 8 februari 1920.' 'Ga weg.' 'Kijk zelf maar.'

Macri keek naar het scherm. London Herald. 8 februari 1920. Daar had ik geen idee van. 'Nou, dan was Churchill paranoïde.' 'Hij was niet de enige,' zei Glick terwijl hij verder las. 'Zo te zien heeft Woodrow Wilson in 1921 driemaal op de radio gewaarschuwd tegen de groeiende invloed van de Illuminati op het bankwezen in de Verenigde Staten. Wil je een citaat uit de transcriptie van de uitzending?' 'Niet echt.'

Glick las er toch een voor. 'Hij zei: "Er is een macht die zo gestructureerd, zo subtiel, zo volledig en zo alomtegenwoordig is, dat je maar beter niet hardop kunt praten als je haar veroordeelt.'" 'Ik heb hier nooit iets over gehoord.' 'Misschien doordat je in 1921 nog klein was.' 'Leuk hoor.' Macri vatte het plaagstootje sportief op. Ze wist dat haar leeftijd zichtbaar was. Ze was drieënveertig, en haar dikke zwarte krullen waren met grijs doorschoten. Ze was te trots om haar haar te verven. Haar moeder, die uit het zuiden van de Verenigde Staten kwam, had Chinita tevredenheid en zelfrespect geleerd. Als je een zwarte vrouw bent, had haar moeder gezegd, dan kun je niet verbergen wat je bent. De dag dat je dat probeert, is de dag dat je sterft.

Houd je rug recht, glimlach vrolijk en laat ze zich maar afvragen

wat er achter die lach van jou schuilgaat.

'Heb je weleens van Cecil Rhodes gehoord?' vroeg Glick.

Macri keek op. 'De Britse financier?'

'Ja. Heeft de Rhodes-studiebeurzen ingesteld.'

'Ga me nou niet vertellen...'

'Illuminatus.'

'Gelul.'

'Van de BBC, om precies te zijn. Op 16 november 1984.' 'Hebben wij beweerd dat Cecil Rhodes een Illuminatus was?' 'Jazeker. En volgens onze omroep is het geld voor de Rhodes-beur-zen eeuwen geleden bijeengebracht om de intelligentste jonge mensen voor de Illuminati te werven.'

'Dat is belachelijk! Mijn oom heeft een Rhodes-beurs gekregen!' Glick knipoogde. 'Bill Clinton ook.'

Macri begon boos te worden. Ze had altijd een hekel gehad aan slordige, op sensatie beluste reportages. Maar ze kende de bbc goed genoeg om te weten dat elk verhaal dat die omroep bracht zorgvuldig onderzocht en geverifieerd was.

'Hier is iets dat je je wel zult herinneren,' zei Glick. 'bbc, 5 maart 1998. De voorzitter van een parlementscommissie, Chris Mullin, vroeg alle leden van het Britse parlement die vrijmetselaar waren om dat openbaar te maken.'

Dat herinnerde Macri zich inderdaad. Uiteindelijk was het decreet ook van toepassing verklaard op politiemensen en rechters. 'Waarom was dat ook weer?'

Glick las voor: "'... uit bezorgdheid dat geheime facties binnen de vrijmetselarij een aanzienlijke invloed uitoefenden op de politieke en financiële wereld."' 'O ja.'

'Het veroorzaakte heel wat opschudding. De vrijmetselaars in het parlement waren woedend. En terecht. De grote meerderheid bleek volkomen onschuldig te zijn en had zich bij de vrijmetselarij aangesloten vanwege het netwerk en de liefdadigheid. Ze hadden geen idee van de connecties die de broederschap in het verleden had gehad.' 'Vermeende connecties.'

'Wat je wilt.' Glick keek de artikelen door. 'Moet je zien. Hier wordt het spoor van de Illuminati terug gevolgd tot Galilei, de Franse Guerenets en de Spaanse Alumbrados. Zelfs tot Karl Marx en de Russische revolutie.'

'De geschiedenis heeft de neiging zichzelf te herschrijven.' 'Oké, wil je iets recents? Kijk hier dan maar naar. Een verwijzing naar de Illuminati uit een Wall Street Journal van kortgeleden.' Dat trok Macri's aandacht. 'De Journal?'

'Raad eens wat op dit moment in Amerika het populairste computerspelletje op internet is?' 'Ezeltje-prik met Pamela Anderson als ezel.' 'Bijna. Het heet Illuminati: een Nieuwe Wereldorde.' Macri keek over zijn schouder naar de reclametekst. 'Steve Jackson Games heeft een gigantische hit... een quasi-historisch avontuur waarin een eeuwenoude satanische broederschap uit Beieren probeert de wereldheerschappij over te nemen. Surf naar...' Macri keek ongerust op. 'Wat hebben die Illuminati-jongens tegen het Christendom?'

'Niet alleen tegen het Christendom,' zei Glick. 'Tegen religie in het algemeen.' Glick hield zijn hoofd scheef en grinnikte. 'Hoewel, als je op het telefoontje afgaat dat we net hebben gekregen, schijnt het Vaticaan wel een speciaal plekje in hun hart te hebben.' 'Ach, kom. Je gelooft toch niet echt dat de man die ons belde is wie hij beweert te zijn?'

'Een boodschapper van de Illuminati? Die van plan is vier kardinalen te vermoorden?' Glick glimlachte. 'Ik hoop van wel.'

 

64

De taxi van Langdon en Vittoria deed net iets langer dan een minuut over het ritje van anderhalve kilometer over de brede Via della Scrofa. Ze kwamen net voor achten slippend tot stilstand aan de zuidkant van het Piazza del Popolo. Omdat hij geen lires had, betaalde Langdon de chauffeur veel te veel in Amerikaanse dollars. Vittoria en hij sprongen uit de auto. Het was stil op het piazza, afgezien van het gelach van een groepje mensen dat voor het populaire café Rosati zat, de plek waar het Italiaanse literaire wereldje bijeenkwam. De wind voerde de geur van espresso en gebak mee. Langdon was nog niet bijgekomen van de schok van zijn vergissing. Maar na een oppervlakkige blik op dit plein tintelde zijn zesde zintuig alweer. Het piazza leek allerlei subtiele verwijzingen naar de Illuminati te hebben. Niet alleen was het volmaakt elliptisch van vorm, maar in het midden stond een hoog oprijzende Egyptische obelisk, een vierkante zuil van steen met een piramidevormige top. Door heel Rome stonden obelisken, bijeen geroofd in de tijd van het Romeinse Rijk. Symboliekdeskundigen noemden ze 'uitgerekte piramides', de heilige piramidevorm die zich lang maakte in de richting van de hemel. Maar toen Langdons blik langs de monoliet omhoog gleed, werd zijn aandacht plotseling getrokken door iets op de achtergrond. Iets dat nog opmerkelijker was.

'We zijn op de goede plek,' zei hij zacht, want hij had plotseling het gevoel dat hij op zijn hoede moest zijn. 'Kijk maar.' Langdon wees naar de imposante Porta del Popoio, de hoge stenen poort aan de andere kant van het piazza. Het gewelfde bouwwerk stond daar al eeuwen. In het midden van de boog, op het hoogste punt, was een symbool gegraveerd. 'Komt dat je bekend voor?' Vittoria keek op naar het enorme reliëf. 'Een stralende ster boven een driehoekige stapel stenen?'

Langdon schudde zijn hoofd. 'Een bron van verlichting boven een piramide.'

Vittoria draaide zich met plotseling grote ogen naar hem om. 'Net als... het grootzegel van de Verenigde Staten?' 'Precies. Het vrijmetselaarssymbool op het briefje van één dollar.' Vittoria ademde diep in en liet haar blik over het piazza dwalen. 'En waar is die verrekte kerk?'

 

De Santa Maria del Popolo-kerk stond als een misplaatst slagschip schuin onder aan een heuvel in de zuidoostelijke hoek van het piazza. Het hoge gebouw uit de elfde eeuw zag er nog onbeholpener uit door de steigerconstructie die tegen de gevel was gezet. Langdons gedachten buitelden over elkaar heen toen ze naar het gebouw renden. Hij staarde omhoog naar de kerk en vroeg zich af of er daarbinnen inderdaad een moord gepleegd zou worden. Hij wilde dat Olivetti opschoot. Het pistool in zijn zak gaf hem een onaangenaam gevoel.

De trap aan de voorkant van de kerk was a ventaglio - een verwelkomende, gebogen waaiervorm - wat in dit geval ironisch was, omdat hij versperd werd door steigers, bouwmaterialen en een bord met de waarschuwing ristrutturatione, ingresso vietato. Langdon besefte dat een kerk die wegens restauratiewerkzaamheden gesloten was, een moordenaar totale privacy bood. Heel anders dan het Pantheon. Hier waren geen ingewikkelde trucs nodig. Je moest alleen een weg naar binnen vinden.

Vittoria glipte zonder aarzelen tussen de zaagbokken door en liep de trap op.

'Vittoria,' waarschuwde Langdon, 'als hij daar nog binnen is...'

Vittoria leek hem niet te horen. Ze liep omhoog naar het hoofdportaal van de kerk, die een enkele houten deur had. Langdon haastte zich achter haar aan de trap op. Voordat hij een woord kon zeggen, had ze de deurkruk gepakt en trok ze. Langdon hield zijn adem in. Er kwam geen beweging in de deur. 'Er moet een andere ingang zijn,' zei Vittoria. 'Dat is mogelijk,' zei Langdon, die zijn adem uitblies. 'Maar Olivetti kan hier elk moment zijn. Het is te gevaarlijk om naar binnen te gaan. We moeten de kerk hiervandaan in de gaten houden tot...' Vittoria draaide zich met fonkelende ogen naar hem om. 'Als er een andere ingang is, is er een andere uitgang. Als die kerel verdwijnt, zijn we spacciati.'

Langdon kende genoeg Italiaans om te weten dat ze gelijk had. Het steegje aan de rechterkant van de kerk was smal en donker, en werd omsloten door hoge muren. Het rook er naar urine, een gebruikelijk verschijnsel in een stad waar twintigmaal zoveel bars als openbare toiletten waren.

Langdon en Vittoria liepen haastig de stank en de schemering in. Ze hadden ongeveer vijftien meter afgelegd toen Vittoria Langdon aan zijn arm trok en wees.

Langdon zag het ook. Even verderop was een onopvallende houten deur met zware scharnieren. Langdon herkende die als de gebruikelijke porta sacra, een privé-ingang voor de geestelijkheid. De meeste van deze deuren waren jaren geleden buiten gebruik geraakt doordat oprukkende gebouwen de zij-ingangen hadden gedegradeerd tot onhandige steegjes.

Vittoria rende naar de deur. Toen ze er was, bleef ze schijnbaar verbluft naar de deurknop staan staren. Langdon kwam achter haar aan en keek naar de vreemde donutvormige ring die op de plek hing waar de deurknop had moeten zitten.

'Een annuluS,' fluisterde hij. Langdon stak zijn hand uit en tilde de ring geluidloos op. Hij trok de ring naar zich toe. Het slot klikte. Vittoria bewoog onrustig en leek plotseling slecht op haar gemak. Voorzichtig draaide Langdon de ring met de klok mee. Die draaide een volledige slag, maar pakte niet. Langdon fronste en probeerde het de andere kant op, met hetzelfde resultaat. Vittoria keek verder de steeg in. 'Denk je dat er nog een ingang is?' Langdon betwijfelde het. De meeste kerken uit de renaissance waren ontworpen als vestingen, voor het geval een stad werd bestormd. Ze hadden zo weinig mogelijk ingangen. 'Als er nog een andere ingang is,' zei hij, 'zit die waarschijnlijk in een nis aan de achterkant, eigenlijk meer een ontsnappingsweg dan een ingang.'

Vittoria was al weg.

Langdon volgde haar verder de steeg in. De muren aan weerszijden rezen loodrecht op naar de hemel. Ergens begon een klok acht uur te slaan...

 

Langdon hoorde Vittoria niet, de eerste keer dat ze hem riep. Hij had de pas ingehouden bij een glas-in-loodraam met tralies ervoor en probeerde de kerk in te gluren. 'Robert!' fluisterde ze doordringend.

Langdon keek op. Vittoria stond aan het eind van het steegje. Ze wees om de achterkant van de kerk heen en wenkte hem. Met tegenzin ging Langdon op een sukkeldrafje naar haar toe. Onder aan de achtermuur stak een stenen bastion uit, dat een nauwe holte verborg, een smalle gang die rechtstreeks in de fundamenten van de kerk uitkwam. 'Een ingang?' vroeg Vittoria.

Langdon knikte. Eigenlijk was het een uitgang, maar hij wilde nu niet al te technisch worden.

Vittoria hurkte neer en tuurde de tunnel in. 'Laten we gaan kijken of de deur open is.'

Langdon deed zijn mond open om tegenwerpingen te maken, maar

Vittoria pakte zijn hand en trok hem de opening in.

'Wacht even,' zei Langdon.

Ze keek hem ongeduldig aan.

Langdon zuchtte. 'Ik ga wel voorop.'

Vittoria was verrast. 'Nog meer ridderlijkheid?'

'Leeftijd voor schoonheid.'

'Was dat een compliment?'

Langdon glimlachte en stapte in het donker langs haar heen. 'Voorzichtig op de trap.'

Stapje voor stapje liep hij verder de duisternis in, met één hand aan de muur. Het steen voelde scherp aan. Even dacht Langdon aan de oude mythe van Daedalus, hoe de jongen één hand aan de muur hield terwijl hij door het labyrint van de Minotaurus liep, in de wetenschap dat hij het einde ervan zou vinden als hij het contact met de muur nooit verbrak. Langdon liep verder, maar hij wist niet zeker of hij het einde wel wilde vinden.

De tunnel werd iets smaller, en Langdon ging langzamer lopen. Hij voelde dat Vittoria vlak achter hem was. De muur boog naar links en de tunnel kwam uit in een halfronde nis. Vreemd genoeg was hier weer een beetje licht. In de schemering zag Langdon de omtrek van een zware houten deur.

'O-o,' zei hij. 'Op slot?'

'Dat is hij wel geweest.'

'Gewéést?' Vittoria kwam naast hem staan.

Langdon wees. Bij een bundel licht die van binnen kwam, zagen ze dat de deur op een kier stond. De scharnieren waren uit het kozijn getrokken met een breekijzer dat nog in het hout hing. Ze stonden even zwijgend te kijken. Toen voelde Langdon in het donker Vittoria's handen op zijn borst rondtasten en onder zijn jasje glijden.

'Rustig maar, professor,' zei ze. 'Ik pak alleen het pistool.'

 

Op dat ogenblik waaierde in de Vaticaanse musea een eenheid Zwitserse gardisten naar alle kanten uit. Het was donker in de musea, en de gardisten droegen infraroodbrillen van de Amerikaanse marine. Als je die op had, zag je alles spookachtig groen. Elke gardist had een koptelefoon op, die was verbonden met een antenneachtige detector die hij ritmisch voor zich uit heen en weer bewoog, hetzelfde apparaat dat ze tweemaal per week gebruikten om het Vaticaan op verborgen microfoontjes te controleren. Ze gingen methodisch te werk en zochten achter beelden, in nissen en kasten en onder meubilair. De antennes zouden geluid geven als ze ook maar het zwakste magnetische veld ontdekten. Maar vanavond bleven ze stil.

 

65

Van binnen was de Santa Maria del Popoio een donker hol in het afnemende licht. Het leek meer op een half voltooid metrostation dan op een kathedraal. Het koor was een hindernisbaan van losgetrokken vloerdelen, pallets met bakstenen, bergen zand, kruiwagens en zelfs een roestige graafmachine. Door de vloer heen staken gigantische pijlers omhoog, die een gewelfd dak ondersteunden. In de zachte gloed van het glas in lood dreven langzaam stofdeeltjes rond. Langdon stond met Vittoria onder een groot fresco van Pinturicchio en keek om zich heen in het leeggehaalde heiligdom. Er bewoog niets. Het was doodstil.

Vittoria hield het pistool met beide handen voor zich uit. Langdon keek op zijn horloge: vier minuten over acht. We zijn gek dat we naar binnen zijn gegaan, dacht hij. Het is te gevaarlijk. Aan de andere kant besefte hij dat als de moordenaar binnen was, het zinloos zou zijn om bij één deur de wacht te houden, omdat hij dan kon weggaan door welke deur hij maar wilde. Hem binnen grijpen was de enige manier, tenminste, als hij hier nog was. Langdon voelde zich schuldig over de blunder die hun bij het Pantheon hun enige kans had gekost. Hij was niet in de positie om nu op voorzichtigheid aan te dringen; hij was degene die ervoor had gezorgd dat ze in dit lastige parket zaten.

Vittoria keek gekweld om zich heen in de kerk. 'Nou,' fluisterde ze, 'waar is die Chigi-kapel?'

Langdon tuurde door de spookachtige schemering naar de andere kant van de kathedraal en liet zijn blik langs de buitenmuren gaan. In tegenstelling tot wat de meeste mensen dachten, hadden kathedralen uit de renaissance altijd meerdere kapellen, en enorme kathedralen zoals de Notre Dame hadden er tientallen. Kapellen waren niet zozeer aparte kamers als wel holtes, halfronde nissen met tombes langs de buitenmuur van een kerk.

Slecht nieuws, dacht Langdon, toen hij de vier alkoven langs elke zijmuur zag. Er waren in totaal acht kapellen. Hoewel acht niet bepaald een overweldigend aantal was, waren alle acht openingen vanwege de restauratie afgedekt met enorme lappen doorzichtig polyurethaan, blijkbaar om het stof weg te houden van de tombes in de alkoven.

'Het kan elk van die nissen met plastic ervoor zijn,' zei Langdon. 'We kunnen er alleen achter komen welke de Chigi is door ze allemaal te bekijken. Dat zou een goede reden kunnen zijn om te wachten tot Oliv...'

'Wat is de tweede apsis links?' vroeg ze.

Langdon keek haar aan, verrast door haar kennis van architectonische terminologie. 'De tweede apsis links?'

Vittoria wees naar de muur achter hem. Daar was een siertegel ingemetseld. Er was hetzelfde symbool in gegraveerd dat ze buiten hadden gezien: een piramide met een stralende ster erboven. Op de met vuil overdekte plaquette eronder stond:

 

Familiewapen van Alexander Chigi

wiens tombe zich in de tweede apsis

links in deze kathedraal bevindt

 

Langdon knikte. Was Chigi's familiewapen een piramide met een ster? Hij vroeg zich plotseling af of de rijke mecenas een Illuminatus was geweest. Hij knikte naar Vittoria. 'Goed werk, Miss Marple.'

'Wat?'

'Laat maar. Ik...'

Op slechts een paar meter afstand kletterde iets van metaal op de grond. De klap echode door de hele kerk. Langdon trok Vittoria achter een pilaar terwijl zij het pistool in de richting van het geluid draaide en daar hield. Stilte. Ze wachtten af. Opnieuw was er een geluid, deze keer een geritsel. Langdon hield zijn adem in. We hadden hier nooit naar binnen moeten gaan! Het geluid kwam dichterbij, een onderbroken geschuifel, alsof er een man aan kwam lopen die met zijn been trok. Plotseling kwam er van achter een pilaar iets in zicht.

'Figlio di puttana,' vloekte Vittoria zachtjes, terwijl ze achteruitsprong. Ook Langdon deinsde terug.

Naast de pilaar zat een enorme rat, die een half opgegeten dubbel geslagen boterham in papier voortsleepte. Het dier bleef zitten toen het hen zag, keek enige tijd strak in de loop van Vittoria's wapen, en ging toen schijnbaar onbewogen verder met het wegslepen van zijn buit naar een uithoek van de kerk. 'Godver...' bracht Langdon uit; zijn hart bonkte. Vittoria liet het pistool zakken en hervond snel haar zelfbeheersing. Langdon gluurde om de pilaar heen en zag het broodtrommeltje van een bouwvakker op de grond liggen; blijkbaar was dat door het vindingrijke knaagdier van een zaagbok gegooid. Langdon keek om zich heen of hij beweging zag en fluisterde: 'Als die man hier is, heeft hij dat ongetwijfeld gehoord. Weet je zeker dat je niet op Olivetti wilt wachten?'

'De tweede apsis links,' herhaalde Vittoria. 'Waar is die?' Met tegenzin draaide Langdon zich om en probeerde zich te oriënteren. Dit soort terminologie leek op toneelaanwijzingen, die ook altijd recht tegen je gevoel voor logica in gingen. Hij keek naar het hoofdaltaar. Het toneel. Toen wees hij met zijn duim schuin naar achteren over zijn schouder.

Ze draaiden zich allebei om en keken in de richting waarin hij had gewezen.

De Chigi-kapel zou de derde van de vier alkoven aan hun rechterhand moeten zijn. Het goede nieuws was dat Langdon en Vittoria aan de goede kant van de kerk waren. Het slechte nieuws was dat ze zich aan het verkeerde uiteinde bevonden. Ze zouden de hele kathedraal in de lengte moeten doorkruisen, langs twee andere kapellen, alle twee net als de Chigi-kapel afgeschermd met een gordijn van doorzichtig plastic. 'Wacht,' zei Langdon. 'Ik ga voorop.'
'Vergeet het maar.' 'Ik ben degene die het bij het Pantheon heeft verpest.'
Ze draaide zich om. 'Maar ik ben degene met het pistool.' In haar ogen zag Langdon wat ze werkelijk dacht: ik ben degene die mijn vader kwijt is. Ik ben degene die heeft geholpen bij het maken van een massavernietigingswapen. Zijn knieschijven zijn voor mij... Langdon wist dat argumenteren zinloos was en liet haar gaan. Hij sloop voorzichtig naast haar door het oostelijke deel van de basiliek. Toen ze langs de eerste alkoof met plastic kwamen, had Langdon het gevoel dat hij meedeed aan een of ander surrealistisch tv-spelletje. Ik kies gordijn nummer drie, dacht hij. Het was stil in de kerk; de dikke stenen muren hielden alle geluiden van de buitenwereld tegen. Achter het ritselende plastic waren vaag bleke menselijke gestaltes zichtbaar, spookachtige vormen. Marmeren beelden, dacht Langdon, en hij hoopte dat hij gelijk had. Het was zes minuten over acht. Was de moordenaar punctueel geweest en al weggeglipt voordat Langdon en Vittoria binnen waren gekomen? Of was hij er nog? Langdon wist niet zeker aan welk scenario hij de voorkeur gaf.

Ze kwamen langs de tweede apsis, onheilspellend in de langzaam dieper wordende duisternis. De avond leek nu snel te vallen, en dat effect werd versterkt door de viezige tint van de glas-in-loodramen. Terwijl ze zich verder haastten, bolde het plastic gordijn naast hen op alsof er plotseling een luchtstroom was. Langdon vroeg zich af of iemand ergens een deur open had gedaan.

Vittoria ging langzamer lopen toen de derde nis voor hen opdoemde. Ze hield het pistool voor haar uit en gebaarde met haar hoofd naar de stèle naast de apsis. In het blok graniet waren twee woorden gegraveerd.
 

Cappella Chigi
 

Langdon knikte. Geluidloos slopen ze naar de zijkant van de doorgang en kozen positie achter een dikke pilaar. Vittoria richtte het pistool om de pilaar heen op het plastic. Toen gaf ze Langdon een teken om het gordijn weg te trekken.

Een goed moment om met bidden te beginnen, dacht hij. Aarzelend stak hij zijn hand over haar schouder. Zo voorzichtig mogelijk trok hij het plastic opzij. Het bewoog een paar centimeter en knisperde toen luidruchtig. Ze verstarden allebei. Stilte. Na een ogenblik bewoog Vittoria in slow motion naar voren en gluurde door de smalle spleet. Langdon keek over haar schouder. Even durfden ze geen van tweeën adem te halen. 'Leeg,' zei Vittoria uiteindelijk, en ze liet het pistool zakken. 'We zijn te laat.'

Langdon hoorde haar niet. Hij was met ontzag vervuld en werd een ogenblik meegevoerd naar een andere wereld. In zijn hele leven had hij nog nooit een kapel gezien die er zo uitzag als deze. De Chigi-kapel, die helemaal in kastanjebruin marmer was uitgevoerd, was adembenemend. Langdon verslond de nis met zijn ervaren blik. De kapel was zo aards als Langdon zich maar kon voorstellen, bijna alsof Galilei en de Illuminati haar zelf hadden ontworpen. De binnenkant van het koepeldak was bezaaid met stralende sterren en de zeven destijds bekende planeten. Daaronder de twaalf tekens van de dierenriem, heidense, aardse symbolen die geworteld waren in de sterrenkunde. De dierenriem hing ook nauw samen met aarde, lucht, vuur en water. De vier kwadranten symboliseerden kracht, intellect, bezieling en emotie. Aarde staat voor kracht, herinnerde Langdon zich.

Verder naar beneden zag Langdon op de muur eerbetonen aan de vier seizoenen van de aarde: primavera, estate, autunno, inverno. Maar nog veel verbluffender waren de twee enorme sculpturen die de ruimte domineerden. Langdon staarde er met stille verwondering naar. Het kan niet waar zijn, dacht hij. Het kan gewoon niet waar zijn! Maar dat was het wel. Aan weerszijden van de kapel stonden, in volmaakte symmetrie, twee marmeren piramides van drie meter hoog.

'Ik zie geen kardinaal,' fluisterde Vittoria. 'En ook geen moordenaar.' Ze trok het plastic opzij en stapte naar binnen. Langdons blik bleef op de piramides gevestigd. Wat doen piramides in een christelijke kapel? vroeg hij zich af. En ongelooflijk genoeg was er meer. In het midden van de voorzijde van elke piramide zat een gouden medaillon, een medaillon zoals Langdon zelden had gezien: volmaakt ellipsvormig. De glanzende schijven glommen in de ondergaande zon die door de koepel scheen. De ellipsen van Galilei? Piramides? Een koepel met sterren? De ruimte had meer Illuminati-kenmerken dan Langdon had kunnen verzinnen als hij de kapel zelf had moeten ontwerpen.

'Robert,' riep Vittoria uit, en haar stem sloeg over. 'Kijk!' Langdon draaide zich om en kwam weer terug in de werkelijkheid toen hij zag waar ze naar wees. 'Jezus christus!' schreeuwde hij, terwijl hij achteruitsprong.

Vanaf de vloer grijnsde de afbeelding van een skelet hen toe, een zeer gedetailleerd marmeren mozaïek van 'de vliegende dood'. Het skelet droeg een schild met een afbeelding van dezelfde piramide met ster die ze buiten hadden gezien. Maar het was niet de afbeelding die Langdons bloed deed stollen. Het was het feit dat het mozaïek was ingelegd op een platte, ronde steen - een cupermento - die als een mangatdeksel uit de vloer was getild en nu naast een donkere opening in de vloer lag.

'Het duivelsgat,' bracht Langdon hijgend uit. Hij was zo gefascineerd geweest door het plafond dat hij het niet eens had gezien. Voorzichtig bewoog hij zich naar het gat. De stank die eruit opsteeg was overweldigend.

Vittoria sloeg een hand voor haar mond. 'Che puzzo.' 'Rottingslucht,' zei Langdon. 'Van verterende botten.' Hij sloeg zijn arm voor zijn gezicht en ademde door zijn mouw terwijl hij bij het gat bukte en naar beneden tuurde. Duisternis. 'Ik zie helemaal niets.'

'Denk je dat daar iemand is?' 'Ik zou het niet weten.'

Vittoria gebaarde naar de andere kant van het gat, waar een half verrotte houten ladder de diepte in ging. Langdon schudde zijn hoofd. 'Ik peins er niet over.' 'Misschien ligt er buiten tussen het gereedschap ergens een zaklantaarn.' Ze klonk alsof ze verlangde naar een excuus om de stank te ontvluchten. 'Ik ga wel even kijken.'

'Voorzichtig!' waarschuwde Langdon. 'We weten niet zeker of de Assassijn...'

Maar Vittoria was al weg.

Wat je noemt een wilskrachtige vrouw, dacht Langdon. Toen hij zich weer naar het gat draaide, voelde hij zich licht in zijn hoofd van de dampen. Hij hield zijn adem in, ging op zijn hurken zitten, liet zijn hoofd zo diep mogelijk zakken en tuurde de duisternis in. Naarmate zijn ogen aan het donker gewend raakten, begon hij vage vormen te zien. De kuil leek uit te komen in een kleine kamer. Het duivelsgat. Hij vroeg zich af hoeveel generaties Chigi daar zonder verdere plichtplegingen in waren gegooid. Langdon sloot zijn ogen en wachtte, om zijn pupillen te dwingen zich te verwijden, zodat hij beter zou kunnen zien in het donker. Toen hij zijn ogen weer opendeed, zag hij een vage, bleke gestalte beneden in de duisternis. Langdon huiverde, maar onderdrukte de neiging om zich terug te trekken. Verbeeld ik me dingen, vroeg hij zich af, of is dat een mens? De gestalte verdween. Langdon deed zijn ogen weer dicht en wachtte, deze keer langer, zodat zijn ogen het zwakste licht zouden opvangen.

Hij begon duizelig te worden, en zijn gedachten dwaalden rond in de duisternis. Nog een paar seconden. Hij wist niet zeker of het kwam door het inademen van de dampen of doordat hij zijn hoofd zo laag hield, maar Langdon werd nu echt misselijk. Toen hij eindelijk zijn ogen weer opendeed, was het beeld dat hij zag volkomen onverklaarbaar.

Hij staarde nu in een crypte die baadde in een spookachtig blauw licht. Er klonk een zacht gesis in zijn oren. Het licht flikkerde over de steile muren van de schacht. Plotseling viel er een lange schaduw over hem heen. Geschrokken krabbelde Langdon overeind. 'Pas op!' riep iemand achter hem.

Voordat Langdon zich kon omdraaien, voelde hij een scherpe pijn in zijn nek. Hij keerde zich om en zag Vittoria een brandende soldeerbrander van hem wegdraaien; de sissende vlam zette de kapel in een blauw licht.

Langdon greep naar zijn nek. 'Wat ben je in godsnaam aan het doen?' 'Ik wilde je bijlichten,' zei ze. 'Je kwam recht op me af.' Langdon keek lelijk naar de soldeerbrander in haar hand. 'Het beste dat ik kon vinden,' zei ze. 'Er was geen zaklantaarn.' Langdon wreef over zijn nek. 'Ik had je niet horen binnenkomen.' Vittoria gaf hem de soldeerbrander en trok weer een vies gezicht bij de stank die uit de crypte kwam. 'Denk je dat die walm ontvlambaar is?'

'Laten we hopen van niet.'

Hij nam de soldeerbrander aan en liep langzaam naar het gat. Voorzichtig ging hij aan de rand staan en scheen met de vlam het gat in, waardoor de zijmuur verlicht werd. Terwijl hij het licht richtte, volgde zijn blik de muur naar beneden. De crypte was rond en had een diameter van ongeveer zes meter. Tien meter lager viel het licht op de vloer. De grond was donker en gevlekt. Aardachtig. Toen zag Langdon het lichaam.

Hij had de neiging om achteruit te deinzen. 'Hij is er,' zei Langdon, en hij dwong zichzelf zijn gezicht niet af te wenden. De gestalte stak bleek af tegen de aarden grond. 'Ik geloof dat hij naakt is.' Even zag hij het naakte lijk van Leonardo Vetra voor zich. 'Is het een van de kardinalen?'